Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Habsburg

betekenis & definitie

Habsburg, eigenlijk Habichtsburg, het stamslot van het Oostenrijksche Keizershuis, gelegen op den regteroever van de Aar in het Zwitsersche canton Aargau, op den Wülpelsberg, werd omstreeks het jaar 1020 door Werner, bisschop van Straatsburg, gesticht en is thans nagenoeg verdwenen. Werner was een broeder of zwager van Radbot, den kleinzoon van Guntram de Rijke, in de 10de eeuw levende en later als de stamvader der Habsburgers aangemerkt, terwijl hij zelf (Guntram) volgens de sage een nakomeling was van Ethico I, hertog van Alemannië en Elzas. Inmiddels was Lanzelin, de zoon van Guntram, reeds zulk een magtig heer, dat de vrije gemeente van Muri hem tot haren beschermheer koos, en zijn zoon Radbot in het huwelijk trad met de zuster van Theodorik, hertog van Lotharingen. Uit dit huwelijk sproten 3 zonen, Otto I, Albrecht 1 en Werner II.

Eerstgenoemde 2 stierven reeds vroeg, en Werner II, die zich graaf van Habsburg noemde, werd bezitter der familiegoederen. Zijn eigendom werd allengs grooter, en zijne beschermheerschappij over dorpen en kloosters bezorgde hem een aanmerkelijken invloed. — Zijn zoon Otto II, die hem opvolgde, werd in 1111 vermoord en vervangen door zijn broeder Albrecht II, die in 1141 overleed. — Deze is de stamvader van Werner III (✟ 1167), wiens zoon Albrecht III of de Rijke (♰ 1199) door zijn huwelijk met Ida, eene dochter van den graaf' von Pfullendorf, de magt van zijn huis aanmerkelijk uitbreidde, daar zij hem Zürichgau en de beschermvoogdij over het stift Seckingen ten huwelijk bragt, terwijl Frederik I hem met het landgraafschap Elzas beleende. Eerst van Albrecht af heeft het geslachtsregister van het Huis Habsburg eene volkomene zekerheid. — Zijn zoon Rudolf II, van den vader ontaard, werd voogd van Uri, Schwyz en Unterwalden, en maakte zich als zoodanig schuldig aan zoo groote willekeur, dat keizer Frederik II zich door het smeekende volk liet bewegen, om de voogdijschap van Rudolf terug te koopen. Laatstgenoemde vergrootte intusschen zijn gezag door het verkrijgen van de grafelijke waardigheid in Aargau en van de heerlijkheid Lauffenburg. — Zijne beide zonen, Albrecht IV en Rudolf III, verdeelden na zijn dood de bezittingen van hunnen vader (1232). Eerstgemelde verkreeg het kasteel Habsburg en de goederen in Aargau en den Elzas, — de tweede de landen in de Breisgau, benevens de graafschappen Klettgau, Rheinfelden en Lauffenburg en werd de stamvader van de Habsburg-Lauffenburgsche lijn.

Deze verdeelde zich later in 2 takken, die der graven van Habsburg tot Lauffenburg en die der graven van Kyburg. Beide zijn uitgestorven. Zoowel de eene als de andere hoofdlijn voerde aanvankelijk den titel van landgraaf van den Elzas, maar toen Rudolf III in 1249 overleed, viel hij uitsluitend ten deel aan de nakomelingen van Albrecht IV. Deze was door zijne gemalin Hedwig vermaagschapt met keizer Frederik II, trok met dezen in 1240 ten kruistogt naar Palaestina, doch overleed te Askalon, 3 zonen achterlatende, van welke de oudste, Rudolf IV, zijne beide broeders overleefde en in 1273 als Rudolf I den Duitschen Keizerstroon beklom. Laatstgenoemde is de stichter van het Huis van Oostenrijk.

Rudolf vermeerderde zijne bezittingen in Zwitserland, en bij zijn dood bevonden zich Freiburg, Luzern, Zug, Glarus, Kyburg, Zofingen, Baden, Lenzburg, Aarau enz. geheel of gedeeltelijk onder de Habsburgsche heerschappij. — Van zijne 2 zonen werd de oudste als Albrecht I in 1298 keizer van Duitschland. — Van diens 5 zonen werd Friedrich III in 1314 Duitsch koning. Alleen zijn zoon Albrecht II liet kinderen na, onder welke zich Albrecht III (♰ 1395) bevond, opgevolgd door Albrecht IV (♰ 1404), die op zijne beurt vervangen werd door zijn zoon Albrecht V, welke koning was van Hongarije en in 1438 als Albrecht II de Duitsche keizerskroon ontving. Laatstgenoemde was gehuwd met Elizabeth, eene dochter van keizer Sigismund, en had tot zoon Ladislaus Posthumus, koning van Bohemen en Hongarije, die in 1457 kinderloos overleed. — Leopold III, tweede zoon van Albrecht II, had 4 zonen, en de jongste van deze, Ernst genaamd en in 1424 overleden, was de vader der Duitsche keizers Frederik III en Albrecht VI (♰ 1463). — Maximiliaan I, de zoon van eerstgenoemde, werd Duitsch keizer in 1493 en verwierf door zijn huwelijk met Maria van Bourgondië eene aanmerkelijke uitbreiding van heerschappij. — Zijn zoon Philippus verkreeg door zijn huwelijk den schepter van Spanje en overleed in 1506. Zijn oudste zoon verkreeg Spanje en Bourgondië en werd in 1519 als Karel V keizer van Duitschland. De broeder van dezen verwierf als Ferdinand 1 de Oostenrijksch-Duitsche landen, waaraan hij door zijn huwelijk met Anna, eene zuster van Lodewijk II, laatsten koning van Hongarije. en Bohemen uit het Huis der Jagellonen, zoowel deze koningrijken als Moravië, Silézië en de Lausitz toevoegde. — De Spaansche lijn is in 1700 met koning Karel II uitgestorven.

Ferdinand I, boven reeds vermeld, werd in 1556 Duitsch Keizer en had 5 kinderen. Zijn oudste zoon ontving in 1564 als Maximiliaan II de Duitsche keizerskroon en had 5 zonen, bij welke zich Rudolf II bevond, die keizer werd in 1570, en Matthias, die keizer werd in 1612. — Karel, de jongste zoon van Ferdinand I, was de vader van keizer Ferdinand II, die alle Oostenrijksche landen onder zijn schepter vereenigde. — Zijn zoon Ferdinand III werd keizer in 1637, wiens tweede en jongste zoon in 1658 als Leopold I keizer werd. — Twee zonen van dezen aanvaardden het keizerlijk bewind, namelijk Jozef 1 in 1705 en Karel VI in 1711. — Laatstgenoemde liet zijne landen achter aan zijne eenige dochter Maria Theresia, die het Huis Habsburg met het Huis Lotharingen verbond, en er Galicië en de Boekowina bij voegde. Haren gemaal Frans 1 Stephanus, (een zoon van Leopold, hertog van Lotharingen), die in 1745 Duitsch keizer werd, schonk zij 7 kinderen, — en van deze aanvaardde Jozef II in 1765 en Leopold II in 1790 de keizerlijke waardigheid. — Een zoon van Leopold II was Frans II, die in 1792 Duitsch keizer werd, doch in 1804 die waardigheid nederlegde, waarna hij zich als keizer van Oostenrijk Frans I noemde. Hij had 7 kinderen, van welke de oudste gehuwd was met Napoleon Bonaparte, terwijl de tweede hem als Ferdinand I in 1835 opvolgde en in 1848 den schepter nederlegde. Hij werd opgevolgd door den regérenden keizer van Oostenrijk Frans Jozef 1. Men zie voorts onder de namen der vermelde personen.

De oorspronkelijke bezittingen van het Huis van Habsburg gingen meestal verloren, toen ten tijde van Albrecht I Zwitserland zich losscheurde van het Duitsche rijk; zijne laatste bezittingen in Zwitserland moest het in 1802 afstaan aan de Republiek. Het stamslot bleef na de verheffing van Rudolf tot keizer van Duitschland nog 150 jaar in het bezit van het Huis van Oostenrijk, doch toen hertog Frederik van Oostenrijk wegens zijne gehechtheid aan paus Johannes XXIII in den ban gedaan werd en een groot gedeelte van zijne goederen verloor, viel het slot ten deel aan het canton Bern.