Grebe (Karl Friedrich August), een uitstekend beoefenaar der bosch-cultuur in Duitschland, geboren den 20sten Junij 1816 te Groszenritte bij het Habichtswald, bezocht de polytechnische school te Cassel, daarna de school voor bosch-cultuur te Melsungen en eindelijk de universiteit te Berlijn, en werd leeraar aan de school voor staathuishoudkunde en landbouw te Eldena, alsmede privaat-docent aan de universiteit te Greifswald. In 1844 kwam hij als „Forstrath” in dienst van den groot-hertog van SaksenWeimar, was nogmaals korten tijd werkzaam als hoogleeraar te Greifswald, en werd toen directeur van de nieuwe school voor bosch-cultuur te Eisenach. Voorts volbragt hij verschillende wetenschappelijke reizen door Denemarken, Zweden, Noorwegen, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Tyrol, en is sedert 1865 „Geheim Oberforstrath”. Van zijne geschriften noemen wij: „Die Beaufsichtigung der Privatwaldungen von Seiten des Staats (1844)”, — „Gebirgskunde, Bodenkunde und Klimalehre in ihrer Anwendung auf Forstwirthschaft (3de druk 1871)”, — «Der Buchenwaldbetrieb (1856)”, — „Die Betriebsund Ertragsregulirung der Forsten (1867)”, — „Die Lehrforsten der eisenacher Forstschule (1853)”, — en nieuwe uitgaven van onderscheidene geschriften, die op bosch-cultuur betrekking hebben.
Grécourt Grécourt (Jean Baptiste Joseph Villaret de), een Fransch dichter, die zeer loszinnige verzen in het licht gezonden heeft, geboren te Tours in 1683, was voor den geestelijken stand bestemd, studeerde te Parijs, en werd in 1697 kanunnik in zijne geboorteplaats. Hoewel hij door zijne meer satyrieke dan stichtelijke leerredenen nog al opgang maakte, kon hij zich niet schikken in de uitwendige welvoegelijkheidsvormen van zijne betrekking. Hij vertrok derhalve als abbé naar Parijs, behoorde er tot de fraaije geesten en wist de gunst te verwerven van den maarschalk d'Estrées. Deze nam hem mede naar het kasteel Veret in Bretagne, waar hij zijne droomen van een aardsch paradijs verwezenlijkt zag. De losbandigheid zijner levenswijze wordt afgespiegeld in zijne „Contes” en verdere geschriften. Zijn gedicht „Philotanus”, tegen de Jezuïeten gerigt, werd later in het Latijn vertaald. Hij had een uitstekend talent als voorlezer, en zijne werken werden bij herhaling — ook te Amsterdam in 1759 — gedrukt. Hij overleed te Tours den 2den April 1743.