Gousset (Jacques) of Jacobus Gussetius, een verdienstelijk godgeleerde, geboren te Blois in Frankrijk den 7den October 1635, studeerde te Saumur, werd in 1662 beroepen te Poitiers en bedankte voor een professoraat te Saumur.
Na de opheffing van het Edict van Nantes begaf hij zich naar Engeland en daarna naar Nederland, waar hij eerst te Dordrecht vertoefde en daarna door curatoren der Hoogeschool te Groningen beroepen werd tot hoogleeraar in de godgeleerdheid, de Grieksche taal en de wijsbegeerte. Hij bekleedde die betrekking van den 6den April 1691 tot aan zijn overlijden op den 5den November 1704.
Van zijne geschriften noemen wij: „Controversarium adversus Judaeos etc. (1688)”, — De dissertatie „De viva deque mortua fide doctrina Jacobi apostoli evoluta etc. (1696)”, — „Considérations théologiques et critiques sur le projet d’une nouvelle version française de la Bible etc. (1698)” — „Commentarii linguae Hebraïcae (1702)”, — „Vesperae Groninganae (1711)”, — „Disputationes in Epistolam Pauli ad Hebraeos etc. (1712)”, — en „Jesu Christi Evangeliique veritas salutifera etc. (1712)”.
