Göteborg, Göthéborg of Gothenborg is eene Zweedsche zeestad en de hoofdplaats der provincie Göteborgs- en Bohurlän in West-Göthland, 2 geogr. mijl van de kust van het Kattegat, aan den oostelijken arm der Göta-elf, tegenover het eiland Hisingen, in een bevallig oord, door fraaije villa’s en wandelparken omgeven, door de westbaan met Stokholm en door het Göta-kanaal met de Oost-zee verbonden. Zjj is na Stockholm de aanzienljjkste en volkrjjkste stad van Zweden, regelmatig en smaakvol gebouwd en ongemeen zindelijk. In elke straat van eenig belang vindt men een kanaal, door houten bruggen overspannen. De straten en pleinen zijn met gas verlicht, en het groote marktplein is sedert 1854 versierd met een standbeeld van Gustaaf Adolf.
Er is een dom, eene kazerne en eene Duitsche kerk.
Andere merkwaardige gebouwen zjjn er de residentie van den gouverneur, weleer toebehoorende aan koning Karel X, die er in 1660 overleed, het stadhuis, het tuighuis, een prachtig badhuis, de groote magazijnen en het stationsgebouw. Er is verder een gymnasium met eene bibliotheek, een wetenschappelijk genootschap, een muséum voor natuurlijke historie, eene handwerksschool, eene zeevaart- en militaire school, een handelsinstituut, eene bank enz.
Het aantal inwoners, waarbij zich vele Engelschen en Duitschers bevinden, bedraagt er ruim 55000. Alles getuigt er van welvaart en algemeenen vooruitgang. Handel en scheepvaart zjjn er de voornaamste bronnen van bestaan, en de stad bekleedt wegens hare uitmuntende haven den eersten rang onder de Zweedsche koopsteden. Jaarlijks vallen er een paar duizend schepen binnen, even zoo veel zeilen er uit, en Göteborg onderhoudt een regelmatig stoombootverkeer met de voornaamste havens van Europa.
Ook de fabrieknijverheid neemt er eene hooge vlugt, terwijl de vischerij er weder begint te bloeijen. Voorheen was deze stad eene vesting, doch in 1806 zijn hare vestingwerken gesloopt. Zij is in 1618 door Gustaaf Adolf gesticht en ontwikkelde zich voorspoedig. In 1731 is er eene Oost-Indische Compagnie opgerigt, doch deze werd in 1817 ontbonden.