Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Goslinga

betekenis & definitie

Goslinga is de naam van een oud Friesch geslacht. Wij vinden een Tjepke van Goslinga vermeld, die tot het Verbond der Edelen behoorde. De merkwaardigste der Goslinga's was echter:

Sicco van Goslinga, een Nederlandsch staatsman. Hij werd geboren in 1664 op Siccamastate te Herbaaijum bij Franeker, studeerde te Franeker en te Utrecht en begaf zich vervolgens naar Frankrijk en Engeland, om den schat zijner kennis te vermeerderen. Nadat hij in Friesland was teruggekeerd, werd hij in 1687 lid van de Rekenkamer, een jaar later curator van de Académie te Franeker, en daarna opvolger van zijn vader als grietman van Franekeradeel, terwijl hij voorts zitting had in het provinciaal bestuur enz. en zich door moed, opregtheid en standvastigheid onderscheidde. Gedurende den Spaanschen Successie-oorlog was hij tot 5-maal toe gedeputeerde te velde, en gaf in menig gevecht blijken van zijne dapperheid. Bij den vredehandel te Utrecht in 1712 en 1713 was hij gezant der Republiek. In die betrekking ijverde hij voor het algemeen belang en voor de waardigheid des lands. Vervolgens werd hij met Willem Buys in ambassade naar Frankrijk gezonden en door Lodewijk XIV met onderscheiding bejegend. Gedurende den veldtogt had Goslinga eenige brieven, in het Friesch en met Grieksche letters geschreven, aan zijn vriend Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania gezonden.

Deze waren door den vijand onderschept. Niemand kon ze ontcijferen, en toen de hertog de Richelieu den schrijver naar den sleutel vroeg van dat gewaande cijferschrift, gaf deze ten antwoord, dat er geen sleutel van bestond, ’t geen aanleiding gaf tot het bekende Friesche spreekwoord: „Dear wier nen kay fen, sey Sicce!” Na zijn terugkeer bevorderde hij de verkiezing van prins Willem IV tot stadhouder van Groningen en was meermalen scheidsman in geschillen tusschen Groningen en Gelderland, en tusschen de Groningers, Friezen en Drenthen over de grensscheiding. In 1727 werd Goslinga afgevaardigd naar het congrès te Soissons, waar keizer Leopold hem in den rijksgravenstand wilde opnemen en de republiek Bern hem het burgerregt aanbood. De Fries wees echter die eervolle aanbiedingen op eene beleefde wijze van de hand. In 1730 keerde hij op Goslinga-stato terug en overleed aldaar den 20sten September 1731. Hij werd begraven in de kerk te Dongjum, waar voor hem en zijne echtgenoote een marmeren praalgraf verrees, vervaardigd door den beroemden beeldhouwer Jean Baptist Xavery. De gedenkschriften van dezen republikein, staatsman en krijgsheld zijn op last van het Friesch genootschap uitgegeven door U. A. Everts en G. H. Delprat onder den titel: „Mémoires relatifs à la guerre de succession de 1706— 1709 et 1711 de Sicco van Goslinga (1857)”.

< >