Görlitz (Paulus Koenraad), de telg van een Duitschen stam en geboren te ’s Hage den 9den Januarij 1785, heeft zich als opvoedkundige verdienstelijk gemaakt jegens ons Vaderland. Hij was de eenig overgeblevene van 5 kinderen, van welke 4 door de pokken waren weggerukt, en zag zich voor den onderwijzersstand bestemd. Nadat hij eerst eene kostschool te Geertruidenberg bezocht had, ontving hij zijne verdere opleiding aan de bloeijende inrigting van S. M. van Moock te Delft. Na afgelegd examen stichtte hij te Rotterdam eene school, wier voortreffelijkheid weldra algemeen erkend werd.
Met grooten ijver bestudeerde hij steeds de verschillende vakken van het lager onderwijs en gaf over taal-, reken- en opvoedkunde belangrijke werkjes en verhandelingen in het licht, terwijl hij de verschillende methoden van onderwijs met de meeste naauwkeurigheid onderzocht. In 1838 bragt hij voorts eene algemeene onderwijzersvereeniging tot stand, wijdde jaren lang op eene belanglooze wijze zijne krachten aan voorbereidingslessen, waaruit later de vormschool ontstond, en zag zich op de meest eervolle wijze benoemd tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Op 72-jarigen ouderdom werd hij directeur en leeraar aan de kweekschool voor aankomende onderwijzers te Rotterdam, en wijdde daaraan zijne zorg, totdat hij den 16den November 1861 overleed. Hij was lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden en schreef onder anderen: „Allereerst Fransch leerboekje (1817)”, — „Practisch rekenboek voor scholen (1825, 3 stukjes)”, — „De vernieuwde rekenkunst van W. Bartjens enz. (1834, 2 stukken)”, — „Geschiedkundig overzigt van het lager onderwijs in Nederland (1849)”, door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen met goud bekroond, — en „Grondbeginselen van de opvoeding en het onderwijs voor ouders, opvoeders en onderwijzers door A. H. Niemeijer enz. (1854)”.