Goldau, weleer een dorp in het Zwitsersche canton Schwyz, tusschen den Rigi en den Ruffi-berg, ½ uur gaans ten zuiden van Arth, heeft door zijne plotselijke verwoesting eene treurige vermaardheid verkregen. Door aanhoudende regens was eene mergellaag van den Rufli- of Roszberg (ongeveer 1600 Ned. el hoog) week en glibberig geworden, zoodat de hierop rustende, uit nagelflue bestaande top, op den 2den September 1806 plotselijk begon te glijden en zich tegen 5 uur des avonds in het zuidwaarts gelegen dal neêrstortte. In weinige minuten waren de dorpen Goldau, Busingen, Röthen en Lowerz onder rotsbrokken begraven. Deze dempten voorts een gedeelte van het Lowerzer meer, zoodat zijne opgestuwde wateren vernielend over de naburige oevers stroomden.
Twee kerken, 111 huizen, 220 schuren en stallen en 433 menschen werden bedolven onder gruis en puin. Ook een gezelschap reizigers, dat zich bij de brug van Goldau bevond met het plan om den Rigi te beklimmen, werd het offer des doods. De schade, door deze bergverschuiving veroorzaakt, werd berekend op 2 millioen gulden. Thans loopt de weg van Arth naar Schwyz over de rustplaats der ongelukkigen, en in 1849 heeft men er eene kapél gebouwd.