Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Germar

betekenis & definitie

Germar (Ernst Friedrich), een ijverig beoefenaar der natuurlijke historie, geboren te Glauchau in Saksen den 3den November 1786, ontving zijne opleiding aan het gymnasium te Meiningen, daarna aan de mijn-académie te Freiberg, studeerde te Leipzig eerst in de regten, maar legde zich vervolgens uitsluitend toe op de natuurlijke historie en vestigde zich in 1810 als privaat-docent te Halie. in het jaar 1811 ondernam hij eene wetenschappelijke reis naar Dalmatië en Ragusa en zag zich bij zijn terugkeer benoemd tot directeur van het mineralogisch muséum. in 1817 werd hij buitengewoon en in 1823 gewoon hoogleeraar in de delfstofkunde en tevens belast met het onderwijs der studenten in den mijnbouw. in 1844 ontving hij den titel van „Oberbergrath”, en overleed den 8sten Julij 1853. Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Lehrbuch der gesammten Mineralogie (1837)”, — „Grundrisz der Krystallkunde (1830)”, — „Die Versteinerungen der Steinkohlenformation von Wettin und Löbejün (1844—1852)’’, — en „Fauna insectorum Europae (1812—1851)”, terwijl hij voorts eene „Magazin der Entomologie” en later een „Zeitschrift für Entomologie” in het licht gaf. Hij was gewoon of honorair lid van bijna alle natuurkundige genootschappen in Duitschland en correspondérend lid van de Académie in Stokholm.

< >