Garnier (Robert), een Fransch treurspeldichter en de voortreffelijkste der voorgangers van Corneille, geboren in 1534 te Ferté-Bernard, studeerde in de regten en werd later advocaat van het Parlement te Parijs, ten tijde van Hendrik IV staatsraad, en overleed den l5den Augustus 1590. Van jongs af beoefende hij met geestdrift de dichtkunst, werd in 1565 door het Collége des Jeux floraux bekroond, en behoorde tot hen, die met en na Jodelle de hervorming van het Fransche tooneel door vertaling en navolging van Grieksche stukken, tot vervanging der gebruikelijke mystèriën en kluchten, met kracht bevorderden. Zijne treurspelen verraden eene ijverige studie der Grieken en Romeinen, alsmede eene zeldzame welsprekendheid.
Voor één dier stukken ontleende hij de stof aan Ariosto en liet hierin het Grieksche koor weg, hetwelk hij in zijne overige treurspelen gehandhaafd had. Zijne meestberoemde stukken zijn „Bradamante (1582)”, en „Antigone (1580)”. Van zijne tooneelpoëzij bestaan gezamenlijke uitgaven, van welke die van 1609 en 1618 de beste zijn.