Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Corneille

betekenis & definitie

Corneille. Onder dezen naam vermelden wij:

Pierre Corneille, den schepper van het Fransche treurspel. Hij werd geboren den 6den Junij 1606 te Rouen, studeerde in de regten, doch bragt reeds in 1625 zijn eerste stuk, „Melite”, ten tooneele, hetwelk met bijval ontvangen werd. Weldra volgden nu „Clitandre”, „La veuve”, „La galerie du palais”, „La suivante”, en „La place royale (1635)”, die zoozeer de goedkeuring wegdroegen van het publiek, dat er voor de opvoering dier stukken een afzonderlijk tooneelgezelschap ontstond. Ook verscheen in dien tijd zijne beroemde „Médée". De cardinaal Richelieu had dichters in dienst, welke tooneelstukken naar zijne aanwijzing bewerkten, en ook aan Corneille werd iets dergelijks opgedragen. Daar hij echter de kunst van vleijen niet verstond en te zelfstandig was, om zich geene wijzigingen in de hem voorgelegde plannen te veroorloven, verloor hij de gunst van dien invloedrijken staatsman en begaf zich naar Rouen, alwaar Chalon, de voormalige secretaris van Maria dei Medici hem den raad gaf, om zich bij het treurspel te bepalen. Om Spaansche treurspelen te kunnen lezen, oefende Corneille zich in de Spaansche taal, en weldra gaf hij den „Cid” in het licht.

Eene algemeene bewondering viel hem ten deel, behalve van de zijde van den cardinaal Richelieu, die door de Fransche Académie bij monde van Chapelain een mingunstig oordeel over dat treurspel deed uitspreken. Glansrijk wederlegde Corneille in zijne „Horaces” het verwijt, dat het hem aan scheppend vermogen ontbrak. Vele Fransche kunstregters beschouwen „Cinna (1639)” als zijn meesterstuk, terwijl anderen aan „Polyeucte” dien rang toekennen. Daarna schreef hij : „La mort de Pompée”, die niet van gezwollenheid is vrij te pleiten, en „Le Menteur (1642)” naar een blijspel van Pedro de Roxas. Nadat hij vervolgens eenige andere tooneelstukken in het licht gezonden had en één van deze zijne verwachtingen teleurstelde, zocht hij troost in letterkundige werkzaamheden van anderen aard; hij vertaalde namelijk het boek van Thomas a Kempis „De imitatione Christi” in Fransche verzen.

Na verloop van 6 jaar keerde hij echter tot den tooneelarbeid terug, doch zijne stukken waren weinig geschikt, om hem op de hoogte te houden van zijn vroegeren roem. In 1647 was hij lid geworden der Fransche Académie, en hij overleed den lsten October 1684. Zijne beste stukken worden ook thans nog opgevoerd, zoodat hij den eernaam van „le grand” wel degelijk blijft handhaven, al is op den stijven vorm, waarin hij het treurspel gekluisterd heeft, niet weinig af te dingen. Tot de beste uitgaven van zijne tooneelspelen — 33 in getal — behooren die van Voltaire (1764, 12 dln in kwarto en in prachtigen vorm verschenen bij Firmin Didot in 1796), — die van Renouard (1817, 12 dln), — die van Didot en Lefèvre (1854—1855, 12 dln), — en die van Taschereau (1857—1862, 7 dln). Tot zijne levensbeschrijvers behoort ook Guizot (1852).

Thomas Corneille, een broeder van den voorgaande en met dezen steeds door de innigste broederliefde verbonden. Hij werd geboren te Rouen den 20sten Augustus 1625, vervaardigde reeds als schoolknaap een blijspel in Latijnsche verzen, hetwelk de eer der opvoering werd waardig gekeurd en zag zich voorts door den roem van zijn broeder opgewekt, om eene dergelijke loopbaan te betreden. Zijn blijspel „Les engagements du hasard”, naar Calderon, vond bijval, en hij leverde een 42-tal tooneelstukken, die thans nagenoeg vergeten zijn, hoewel zijne treurspelen „Timocrate” en „Camma et Pyrrhus” geruimen tijd werden toegejuicht. Voorts vermelden wij van hem „Stilicon (1660)”, het blijspel ,,L’inconnu”, en vooral „Ariane (1672)” en „Le comte d’Essex (1678)”, welke twee laatste lang op het répertoire zijn gebleven. In 1685 werd hij de plaatsvervanger van zijn broeder in de Fransche Académie, werkte mede aan haar woordenboek, en schreef vervolgens „Dictionnaire pour servir de supplément au dictionnaire de l’Académie française (1694, nieuwe uitgave 1732)”, en een „Dictionnaire universel géographique et historique (1708, 3 dln)”, den grondslag der latere „Encyclopédie”. Hij genoot wegens zijn opgeruimden en geestigen omgang en wegens zijne uitmuntende hoedanigheden de algemeene achting, werd op gevorderden leeftijd blind, en overleed te Andelys den 8sten December 1709.

< >