Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Froriep

betekenis & definitie

Froriep (Friedrich Ludwig von) een verdienstelijk geneeskundige en schrijver, geboren te Erfurt den 15den Junij 1779, studeerde te Jena, en werd er hoogleeraar in 1801. Weldra schreef hij zijn beroemd „Theoretisch-practisches Handbuch der Geburtshülfe (1832, 9de uitgave)”, en vertrok in 1804 naar Hallo, waar hij tevens met het bestuur van het hospitaal voor kraamvrouwen werd belast. Voorts legde hij zich toe op natuurlijke historie, vergelijkende ontleedkunde en heelkunde, en gaf met Meckél eene Duitsche bewerking in het licht van de „Leçons d’anatomie comparée” van Cuvier. In 1808 werd hij hoogleeraar te Tübingen, en in 1811 lijfarts van den Koning van Wurtemberg, weshalve hij zich naar Stuttgart begaf, vanwaar hij in 1816 naar Weimar vertrok, om aan Bertuch tot steun te verstrekken.

In 1822 stichtte hij het tijdschrift „Notizen aus dem Gebiete der Naturund Heilkunde”, die hij in 1836 onder den titel „Neue Notizen” met zijn zoon voortzette. Voorts bewerkte hij een „Handbuch der Chirurgie (1831, 4 dln, 2de uitgave)” naar Cooper, en overleed te Weimar den 28sten Julij 1847. — Zijn zoon Robert Froriep, geboren te Jena in 1804, studeerde te Bonn, werd professor te Jena, en in 1833 buitengewoon professor, prosector en conservator aan het pathologisch I muséum der Charité te Berlijn, zag zich in 1833 benoemd tot „Medicinalrath”, en vertrok naar Weimar, waar hij den 15den Junij 1861 overleed. Hij heeft zich vooral beroemd gemaakt door zijn voortreffelijken „Atlas anatomicus (1850, 5de uitgave 1865)”.

< >