Flüe (Nicolas van der), een Zwitsersch heilige, als kluizenaar bekend onder den naam van broeder Klaus, werd geboren in 1417 te Saxeln in Unterwalden ob dem Walde. Hij nam deel aan onderscheidene krijgstogten en onderscheidde zich zoowel door dapperheid als door menschlievendheid, en vooral door een onberispelijken wandel. Later was hij als landraad van zijn canton op eene zegenrijke wijze werkzaam, terwijl hij de aangebodene waardigheid van landamman van de hand wees. Van der jeugd af geneigd tot godsdienstige bespiegelingen, nam hij op 50-jarigen leeftijd, als vader van 10 kinderen, met goedkeuring van zijne echtgenoote het besluit, om kluizenaar te worden, waartoe hij zich naar eene woeste plek nabij zijne geboorteplaats begaf.
Hier sleet hij den tijd met gebeden en vrome overpeinzingen, terwijl men zelfs van hem verhaalde, dat hij geen ander voedsel genoot, dan eenmaal in elke maand het brood en den wijn van het avondmaal. Wie raad en troost noodig had, begaf zich naar den vromen kluizenaar, en deze werd zelfs de redder van zijn vaderland. Naijver zaaide verdeeldheid en wantrouwen onder de 8 cantons van het Eedgenootschap. Men meende, dat de buit, in den slag bij Naney verkregen, niet eerlijk verdeeld was. De aristocratische steden spanden zamen en wilden Freiburg en Solothurn in haar verbond opnemen, doch de kleinere democratische cantons kwamen daartegen in verzet.
Op eene dagvaart, in 1481 te Stans gehouden, ontbrandde de hartstogt der partijen zóó hevig, dat eene oplossing van den Bond onvermijdelijk scheen. Toen verscheen plotselijk broeder Klaus in de vergadering der afgevaardigden. De groote eerbied, dien men voor hem koesterde, zijn eerwaardig en indrukwekkend voorkomen, maar vooral zijne krachtige redevoering, waarin hij de gevaren schetste der voorgenomen ontbinding, terwijl hij hen tot eensgezindheid vermaande, — dat alles trof de vergadering zóó diep, dat terstond eene grondwet vastgesteld — die van 22 December 1481 —, alle twisten bijgelegd, Freiburg en Solothurn in den Bond opgenomen, en de vrijheid en vrede van Zwitserland gered werden. Gezegend door zijne medeburgers keerde nu broeder Klaus naar zijne wildernis terug, waar hij bij voortduring lessen van wijsheid en deugd uitdeelde, en den 22sten Mei 1487 overleed. Geheel Unterwalden vergezelde zijn stoffelijk overschot naar de begraafplaats, alle eedgenooten droegen rouw over zijn dood, zelfs vreemde vorsten huldigden zijne gedachtenis, en paus Clemens nam in 1671 hem op onder de Heiligen.