Filicaja (Vincenzo da), een Italiaansch dichter, geboren te Florence den 30sten December 1642, bezong reeds vroeg in canzonen zijne beminde, die hem door den dood ontrukt werd. Daarna trad hij in het huwelijk met Anna, eene dochter van den senator Capponi.
Op zijn buitenverblijf vervaardigde hij vele gedichten, die hij aanvankelijk slechts aan eenige vertrouwde vrienden mededeelde, doch zijne „Oden” op de overwinning op de Turken, in 1684 te Florence gedrukt, bezorgden hem grooten roem, zonder echter zijne nog al bekrompene omstandigheden te verbeteren. Weldra echter benoemde Chrisina, koningin van Zweden, hem tot lid van de door haar te Rome gestichte Académie. Later droeg de Groothertog van Florence hem de betrekking op van senator en van gouvernementssecretaris, eerst te Volterra en later te Pisa. Op gevorderden leeftijd werd hij in rouw gedompeld door het verlies van eenigen zijner kinderen, waarna hij zich vooral bij godsdienstige onderwerpen bepaalde. Hij hield zich bezig met eene uitgave zijner gezamenlijke werken, toen de dood hem op den 24sten September 1707 verraste. Zij zijn toen door zijn zoon Seipio en vervolgens bij herhaling onder den titel „Poesie Toscane” in het licht gezonden.