Fichtner (Karl Albrecht), een verdienstelijk Duitsch tooneelspeler, geboren te Coburg den 7den Junij 1805, behoorde reeds in zijne jeugd met zijne ouders tot een kleinen troep, waarmede hij rondzwierf in Zwitserland en den Elzas. Als knaap trad hij op in kleine rollen, bezocht voorts het gymnasium te Freiburg in Breisgau en keerde in 1820 terug tot het tooneel. Hij werd lid van het tooneelgezelschap van Köhler, doch begaf zich in 1822 naar Weenen, waar een engagement hem in de gelegenheid stelde, om zijne talenten te ontwikkelen.
Bereids in 1824 verkreeg hij eene aanstelling bij het „Burgtheater”, waar hij de eerste maal optrad in den „Herbsttag” van Iffland. Na dien tijd bleef hij steeds aan dien Hof-schouwburg verbonden, totdat hij den 31sten Januarij 1865, na eene 40-jarige dienst, afscheid nam van het publiek. Ook zijne echtgenoote, Elisabeth Koberwein, geboren te Weenen in 1809, was met veel bijval sedert 1822 aan den Keizerlijken Schouwburg werkzaam.