Fandango is de naam van den oudsten en meest gevierden nationalen dans der Spanjaarden. Hij wordt steeds gedanst door één paar bij de muziek van de guitarre of ook wel van een tamboerijn, terwijl de dansenden door middel van castagnetten en de in een kring gezeten toeschouwers door handgeklap de maat aangeven. De melodie van den fandango is eigenaardig, eentoonig en sleepend. Hij behoort eigenlijk te huis in Andalusië, en men zingt er geïmproviseerde „coplas (coupletten)” bij; ook heeft men er de gewoonte, dat de danseres na het eindigen van den dans den kring rondgaat, om van elk der omstanders eene vlugtige omhelzing te ontvangen.
De dans zelf bestaat uit bevallige ligchaamsbewegingen en is eigenlijk niets anders dan een gebarenspel, dat op eene kunstelooze wijze de verschillende trappen van vreugde en smart, van liefde en hartstogt uitdrukt. De dansenden houden elkander niet vast, maar bevinden zich tegenover elkander: de danser beweegt zich rondom de danseres, terwijl deze zich omdraait. Op zijn meest raken zij elkander nu en dan aan met de vingertoppen. inzonderheid in Andalusië is de fandango in den smaak, en vooral des zondagavonds wordt hij overal in de dorpen gedanst. in beschaafde kringen is hij niet in gebruik, en met eenige wijzigingen heeft men hem onder den naam van boléro op het tooneel gebragt.