Eurystheus, een zoon van Sthelenus en van Nicippe (eene dochter van Pelops), was een kleinzoon van Perseus, koning van Mycene.
Daar Zeus (Jupiter) gezworen had, dat de eerste nakomeling van Perseus over de lateren zou heerschen, bespoedigde Here (Juno) zijne geboorte. Daarom bezat hij de magt, om aan den laier geboren Héracles (Hércules) de bekende 12 werken op te leggen, terwijl hij zich tevens van het vaderlijk gebied van dezen, van Tirynthus, meester maakte. Hij had echter zooveel vrees voor dien held, dat hij dezen nooit veroorloofde in de stad Mycene te komen, maar hem door zijn heraut Copreus bekend maakte met zijne bevelen. Na den dood van Héracles noodzaakte hij de kinderen van dezen, om de wijk te nemen naar Athene. Toen hij vervolgens hunne uitlevering eischte, ontstond er een oorlog met laatstgenoemde stad, waarin al zijne kinderen sneuvelden, terwijl hij zelf gedurende zijne vlugt door Hyllus werd gedood. — Volgens anderen werd hij door Jolaus gevangen genomen en uitgeleverd aan Alcmene, de moeder van Héracles, die hem van ’t licht der oogen beroofde.