Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Etsjmiadzin

betekenis & definitie

Etsjmiadzin is de naam van een wijdvermaard klooster, dat, van vestingwerken voorzien, zich verheft in Russisch Arménië, en wèl in het gouvernement Eriwan, ruim 21/2 geogr. mijl ten westen van de stad Eriwan, en 7 geogr. mijl van den Ararat, in eene barre, schier boomlooze vlakte, 900 Ned. el boven de oppervlakte der zee.

Het is het middelpunt van eene afdeeling der Arménische Kerk en sedert 1441 voortdurend de zetel van haar opperhoofd (Cathólicos). De kloostermuren zijn 10 Ned. el hoog en van torens en schietgaten voorzien. Door eene gewelfde poort komt men eerst op het buitenplein, waar zich vele winkels van kooplieden en handwerkslieden bevinden, — en door eene tweede poort op het binnenplein, waar zich het klooster en de kerk van den heiligen Gregorius verheffen. Deze, eene kruiskerk, draagt een Byzantijnschen koepel en is van binnen, waar een indrukwekkend half-donker heerscht, overladen met goud, zilver en edelgesteenten, en versierd met muurschilderijen in bloemrijken Perzischen stijl.

De tabernakel, aan Gregorius gewijd, staat, naar men meldt, op de plaats van een voormalig altaar van Diana (Artemis), hetwelk met het beeld dier godin wegzonk in den afgrond, toen de Heiland er op een lichtstraal afdaalde naar Gregorius. Vandaar de naam Etsjmiadzin (hij daalde neder). Men heeft er een schat van reliquieën, die eenmaal ’s jaars op een daartoe bestemden dag aan de talrijke bedevaartgangers worden vertoond. Daaronder bevindt zich een stuk van de Ark van Noach, de lanspunt, waarmede de krijgsknecht Christus wondde, de hand van Jacobus van Nisibis en de hand van Gregorius.

Ten westen van de kerk bevinden zich de vertrekken van den Cathólicos, — aan de noord- en oostzijde de cellen der overige geestelijken, en aan de zuidzijde de eetzalen. Aan dit vierkant van gebouwen grenst een tweede, gevormd door de verblijfplaatsen der pelgrims. Daarnaast verheft zich een groot magazijn van allerlei waren, voor den ruilhandel bestemd. De Tartaren noemen het klooster Oatsj-Kilissa of Driekerken, omdat zij het met 2 andere kerken en kloosters uit dien omtrek verbinden. De boekerij is er minder belangrijk, dan men wel eens gemeend heeft; zij bevat slechts 635 nommers, waaronder zich vele stichtelijke en slechts weinig geschiedkundige werken bevinden. De hoogeschool, die in 1629 ter bevordering der Arménische taalkennis werd opgerigt, is 2 jaar later naar dat klooster verlegd, en de daar aanwezige drukkerij voorziet de Arménische Christenen van de noodige boeken.

In 1834 woonden in het klooster, behalve den Cathólicos, 14 aartsbischoppen en bisschoppen met 50 monniken en een aantal dienstknechten; thans schat men het aantal monniken en leerlingen op 100. Aan het klooster behooren 5 dorpen benevens onderscheidene, in Georgië verstrooide bezittingen. Het grootste dier dorpen is Wagarsjhabad, gelegen op de plaats van de oude, beroemde stad Valarsapata, in de 6de eeuw vóór Chr. door koning Erovant I gesticht. Het klooster trekt zijne voornaamste inkomsten van de milde gaven der bedevaartgangers en van de geschenken der geloovigen.

Toen de Porte en de Perzen het gezag van den Cathólicos tot verdrukking der Arménische Christenen wilden misbruiken, nam hij met de monniken, de archieven en kostbaarheden de wijk naar het grondgebied der Russen. Het Perzische Hof eischte zijne uitlevering, en de weigering daarvan had den oorlog ten gevolge van Rusland en Perzië, waarna Paskewitsj den 27sten April 1827 het klooster veroverde, hetwelk het volgende jaar met andere gewesten van Perzië aan Rusland werd afgestaan.

< >