Essenius (Andréas), een Nederlandsch godgeleerde, geboren te Bommel in Februarij 1618, studeerde te Utrecht in de theologie en werd in 1640 doctor in de wijsbegeerte en in 1645 in de godgeleerdheid.
Nadat hij in 1641 als predikant was vertrokken naar Nederlangbroek, zag hij zich in 1651 beroepen te Utrecht en 2 jaar later benoemd tot hoogleeraar. Hij aanvaardde die betrekking den 8sten Februarij 1654, en overleed den 18den Mei 1677. Hij nam ijverig deel aan de kerkelijke twisten van zijn tijd.
Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Triumphus Crucis, sive fides catholica de satisfactione Jesu Christi etc. (1649 en 1665, ook in het Nederlandsch vertaald)”, — „Systema theologiae dogmaticae (1659, 3 dln)”, — en „Compendium theologiae dogmaticae (1669, 1682 en 1685)”.