Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Erk

betekenis & definitie

Erk (Ludwig Christian), een toonzetter, die zich vooral jegens het Duitsche volksgezang verdienstelijk gemaakt heeft, werd geboren te Wetzlar den 6den Januarij 1807, ontving het eerste muziek-onderwijs van zijn vader, die het orgel bespeelde, en vormde zich vervolgens op eene school te Offenbach onder de leiding van den kapèlmeester André. Reeds in Mei 1826 werd hij muziek-onderwijzer aan de kweekschool te Mors, waar hij den grondslag legde voor het feest van Rijnsche muziek-onderwijzers en ook reeds als schrijver optrad. In 1835 ging hij voorts als muziekonderwijzer naar het Seminarium voor stedelijke onderwijzers te Berlijn. Hij legde zich vooral toe op de veredeling van het Duitsche volksgezang en zocht hiertoe de voorhandene bouwstoffen in een beteren vorm te brengen.

Zijne verzamelingen van liederen zijn algemeen verspreid en bij herhaling uitgegeven. Daartoe behooren: „Schulliedern (1836—1837, 3de uitgave)”, — „Liederkranz”, sedert 1839 reeds 27-maal gedrukt, — „Mehrstimmige Gesänge für Männerstimmen (4de uitgave 1846)”, — „Deutscher Liedergarten (1855, 3de uitgave)” — „Sängerhain (1850)”, — „Volksklänge (1863, 3de uitgave)”, — „Sangesblüten (1854)”, — „Singvögelein (1842—1865, 36 uitgaven, ieder van 6000 exemplaren)”, — „Deutscher Liederschatz (1858—1860)”, — „Vierstimmiges Choralbuch für die evangelischen Kirchen (1863)”, — en „Chorgesänge berühmter Meister der Vorzeit und Gegenwart (1860)”. Zijn belangrijkst werk echter is de „Liederhort (1853 enz)”, dat den vollen en rijken schat der Duitsche liederen omsluit. Ook gaf hij in het licht „Die deutschen Volkslieder mit ihren Singweisen (1832—1845)”, én schreef een „Methodische Leitfaden für den Gesangunterricht in Volksschulen (1834)”. Te Berlijn, waar hij meer dan eene zangvereeniging gesticht heeft, is hij in 1857 tot koninklijk muziekdirecteur benoemd.

< >