Epiphania noemde men bij de Grieken zoodanige feesten, die ter gedachtenis van eene goddelijke verschijning werden gevierd. In die beteekenis bleef dit woord in de Christelijke Kerk. Nadat reeds de Basilidianen den dag van den 6den Januarij als het doopfeest van Christus (eigenlijk als de vereeniging van den hemelschen Christus met den mensch Jezus) hadden gevierd, begon men tegen het einde der 3de eeuw in Egypte en elders de „Verschijning van Christus” op dienzelfden dag, doch niet enkel als doop-, maar ook als geboortedag, tot een feest te verheffen.
Toen later de Grieksch-Katholieke Kerk in overeenstemming met de R. Katholieke den 25sten December als geboortedag vaststelde, werd later het Epiphania-feest alleen behouden ter gedachtenis van den doop van Jezus en van de nederdaling van den Heiligen Geest. In het Westen bragt men daarmede de komst der Wijzen uit het Oosten in verband, en zoo ontstond het Driekoningenfeest. Het behoort tot de hooge feestdagen, en de daarop volgende zondagen tot aan den vasten worden „Zondagen na Epiphania” geheeten.