Een Nederlandsch staatshuishoudkundige, werd geboren te Utrecht den 7denApril 1781, studeerde te Utrecht in de regten en werd na zijne promotie secretaris van het kapittel van Oud-Munster aldaar.
Na de opheffing van dat kapittel woonde hij op een buitenverblijf bij Utrecht, en zag zich in 1816 benoemd tot commies van Staat te ’s Hage, waarna hij in 1818 referendaris werd bij den Raad van State. In 1826 werd hij referendaris van de eerste klasse, en hij overleed den 13den Januarij 1837. Hij heeft onderscheidene waarborgmaatschappijen helpen oprigten, en behalve kleine opstellen schreef hij het uitmuntend werk „Bijdrage tot een vergelijkend overzigt van Nederlands Zeevaart en Handel (1829)”. Ook bezat hij een voortreffelijk kabinet van hoorns en schelpen, hetwelk hij aan het rijk verkocht. Drieling was lid van het Provinciaal Utrechtsch genootschap, van de Leidsche Maatschappij van Nederlandsche letterkunde, en ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.