Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dove

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Heinrich Wilhelm Dove, een uitstekend Duitsch natuurkundige, geboren te Liegnitz den 6den October 1803. Hij ontving zijne opleiding aan de ridder-académie aldaar en studeerde vervolgens te Breslau en te Berlijn in de wis- en natuurkunde. Na zijne promotie (1826) vestigde hij zich als privaatdocent te Königsberg, en werd in 1828 aldaar en in 1829 te Berlijn buitengewoon hoogleeraar.

Op laatstgenoemde plaats werd hij in 1837 lid der Académie van Wetenschappen en in 1845 gewoon hoogleeraar. Bovenal heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door de dampkringskunde in haren geheelen omvang (meteorologie, atmosphaerologie en klimatologie) op een wetenschappelijken grondslag te vestigen. De door hem verkondigde „Draaijingswet der winden (van het noorden door het oosten, zuiden en westen heen)” heeft zijn naam wereldberoemd gemaakt. Vele onderzoekingen en ontdekkingen heeft hij medegedeeld in de „Abhandlungen” der Berlijnsche Académie, in de „Annalen” van Poggendorf, en in het „Zeitschrift für Erdkunde”. Voorts schreef hij: „Meteorologische Untersuchungen (1837)”, — „Ueber die nichtperiodischen Aenderungen der Temperaturvertheilung auf der Oberfläche der Erde (1840—1859, 6 dln)”, — „Ueber den Zusammenhang der Wärmeveränderungen der Athmosphäre mit der Entwickelung der Pflanzen (1846)” — „Temperaturtafeln (1848)”, — „Monatsisothermen (1850)”, — en „Verbreitung der Wärme auf der Oberfläche der Erde, dargestellt durch Isothermen und Isanomalen (1852)”. Voorts „Die Witterungserscheinungen des nördlichen Deutschland 1868-1863 (1864)” — „Das Gesetz der Stürme (1857 en 1861)”, — „Die Stürme der gemäszigten Zone (1863)”, — „Klimatologische Beiträge (1857-1869, 2 dln)”, — „Eis, Föhn und Sirocco (1867), — „Klimatologie von Norddeutschland (1868-1871, 2 dln)”, — „Der Kreislauf des Wassers auf der Oberfläche der Erde (1866)”, enz. Ook op het gebied der electriciteit en der gezigtkunde heeft hij belangrijke nasporingen gedaan.

Richard Wilhelm Dove, een verdienstelijk Duitsch regtsgeleerde en den oudsten zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Berlijn den 27sten Februarij 1833 en studeerde aldaar en te Heidelberg in de regten.

Met een uitmuntend geschrift „De jurisdictionis ecclesiasticae apud Germanos Gallosque progressu (1855)” verwierf hij den doctorstitel, en nadat hij zich 4 jaar op de practijk voorbereid en een jaar bij het Pruissische leger gediend had, vestigde hij zich in 1859 als privaatdocent te Berlijn. Hij schreef bij die gelegenheid „Untersuchungen über die Sendgerichte” en opende weldra zijne voorlezingen, die door velen werden bijgewoond. Inzonderheid legde hij zich toe op het Kerkelijk regt en stichtte in 1860 het „Zeitschrift für Kirchenrecht”, dat hij eerst alleen en later met Friedberg uitgaf. In 1862 werd hij buitengewoon hoogleeraar in het Kerkelijk regt te Tübingen, alwaar hij daarenboven collége gaf in handels- en wisselregt enz. Reeds het volgende jaar werd hij er tot gewoon hoogleeraar benoemd. In 1865 ging hij in die betrekking naar Kiel en betoonde zich tegenover de Hertogdommen en in 1866 tegenover Oostenrijk een ijverig voorstander der Pruissische staatkunde.

In 1868 werd hij hoogleeraar te Göttingen en was er als lid van het Evangelisch Landsconsistorie een geduchte bestrijder der orthodox-Luthersche partij. In 1870 werd hij prorector der Universiteit, en in 1871 zag hij zich benoemd tot afgevaardigde naar den eersten Duitschen Rijksdag. Zijne geschriften zijn meerendeels geplaatst in bovengenoemd tijdschrift. Daarvan noemen wij „Aemilius Ludwig Richter und seine Zeit”. Ook gaf hij eene bewerking uit van Richter’s „Lehrbuch der Evangélischen und Katholischen Kirchenrechts (6de uitgave 1867).

Zijn jongere broeder Alfred Dove wijdt zich aan de beoefening der fraaije letteren. In 1869 nam hij de redactie op zich van de „Grenzboten” en vervolgens die van „Im neuen Reich”.

< >