Onder dezen naam vermelden wij :
Charles Abel Douay, een Fransch generaal. Hij onderscheidde zich het eerst in den Italiaanschen veldtogt van 1859. Aan het hoofd van 2 bataljons veroverde hij den toren en het klooster van Solferino en hield er zich geruimen tijd staande tegen de overmagt, totdat de Keizer hem door eene divisie van de garde deed ontzetten. Weinige dagen daarna ontving hij het commandeurskruis van het Legioen van Eer, en na zijn terugkeer in Frankrijk werd hij bevorderd tot brigadegeneraal. Bij het uitbarsten van den Duitsch-Franschen oorlog was hij divisie-generaal en had zijn hoofdkwartier te Alençon. Daarna behoorde hij aan het hoofd der 2de divisie tot het armeecorps van Mac-Mahon, verschanste zich op de hoogten van Weiszenburg en leed er den 4den Augustus 1870 door overrompeling eene vreeselijke nederlaag. Toen hij zag, dat zijne troepen gedood, gevangen of op de vlugt geworpen waren, snelde hij in vertwijfeling met een revolver in de hand den vijand te gemoet en werd door een aantal kogels doodelijk getroffen.
Félix Charles Douay, een broeder van den voorgaande. Bij den slag van Magenta stond hij aan het hoofd eener brigade in de voorhoede van het 4de corps onder generaal Lenoble. Hij rukte voorwaarts naar Robecco en verscheen voor die stad tegelijk met Vinoy. Terwijl laatstgenoemde vruchtelooze pogingen deed, om Casa Nuovo te veroveren, maakte Douay zich meester van Robecco. Uitgeput door de herhaalde aanvallen van den vijand, had hij echter die plaats welligt prijs moeten geven, zoo Vinoy hem niet te hulp ware gekomen. Bij het afslaan van den laatsten aanval der Oostenrijkers werd hij zwaar gewond, zag zich na zijne herstelling tot divisie-generaal bevorderd en voerde bevel over de voorhoede van het Mexicaansche expeditie-leger onder Ferey (1861).
Hij was de eerste, die te Vera-Cruz aan land stapte en generaal Lorencez redding bragt, terwijl hij vervolgens den aanval op Puébla bestuurde. Na den intogt der Franschen in Mexico ontving hij bevel van generaal Bazaine, om met zijne divisie naar San Luis Potosi op te rukken. Op weg derwaarts vernam hij, dat de Mexicaansche generaal Uraga gereed stond met 15.000 Indianen, om Mexico bij verrassing in te nemen. IJlings trok Douay hem te gemoet en redde daardoor de hoofdstad (1863). Later voerde hij er bevel in het noorden des lands en bij den terugtogt stond hij aan het hoofd der achterhoede.
Na zijn terugkeer in Frankrijk werd hij adjudant des Keizers en commandant van Parijs, en bij het uitbarsten van den Duitsch-Franschen oorlog zag hij zich belast met het commando over het 7de armeecorps, dat zich bij Belfort bevond. Na de nederlagen van Mac-Mahon werd hij ter versterking opgeroepen naar Châlons, nam deel aan de gevechten bij Sédan, en geraakte door de capitulatie van 1 September 1870 in krijgsgevangenschap. Na zijn terugkeer verkreeg hij het opperbevel over de troepen, die bij Auxerre gevormd werden, met welke zich den 26sten April 1871 de krijgsmagt van Ducrot vereenigde. Met deze troepen, die het centrum vormden van het leger, waarmede Mac-Mahon tegen het communalistische Parijs optrok, bezette hij den 6den Mei Boulogne. Na eene reeks van gevechten was hij de eerste, die den 22sten Mei door de poort van St. Cloud de stad binnendrong. Aan zijn moed en voortvarendheid is men zoowel het behoud van het Louvre als de verovering van Belleville verschuldigd. Kort daarna werd hij met zijn armeecorps naar Lyon gezonden en aldaar met het commandement belast.