Dorner (lzaak August), een verdienstelijk Protestantsch godgeleerde, werd geboren te Neuhausen ob Eck in Würtemberg den 28sten Junij 1809, studeerde te Tübingen, werd in 1832 vicaris van zijn vader, en in 1834 repetitor te Tübingen. Nadat hij in 1836 de doctorale waardigheid verkregen had, volbragt hij eene reis door Nederland en Groot-Brittanje, werd in 1838 buitengewoon hoogleeraar te Tübingen, en in 1839 gewoon hoogleeraar te Kiel, vervolgens te Königsberg en daarna te Bonn. Van hier vertrok hij in 1853 als hoogleeraar naar Berlijn.
Zijn voornaamste geschrift is „Entwickelungsgeschichte der Lehre von der Person Christi (1839, op nieuw bewerkt in 1845 en 1856, 2 dln)”. Voorts schreef hij „Der Pietismus (1843)”, — „Das Princip unserer Kirche (1841)”, enz.