Domkapittel noemt men het collégie van kanunniken, kapittelheeren, stifts- of domheeren aan eene bisschoppelijke of aartsbisschoppelijke kerk. Het bestaat gewoonlijk uit een proost, deken, scholasticus, cantor, custos en een aantal domheeren, die in belangrijke kerkelijke zaken geraadpleegd worden, bij afwezigheid of bij het overlijden van den bisschop het bewind voeren en met dezen het hoog- of domstift vormen. Aanvankelijk behoorden tot het domkapittel geestelijken uit de bisschoppelijke stad, die in gemeenschappelijke woningen hun verblijf hielden.
Toen echter die inrigtingen groote rijkdommen verwierven, werden de domheersplaatsen vooral door den adel gezocht en als sinecuren beschouwd. Zelfs werden domheersplaatsen bij aankoop door Protestanten verkregen. Daaraan is echter door de R. Katholieke kerk een einde gemaakt.
