Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Diaetetiek

betekenis & definitie

Diaetetiek, eene afdeeling der algemeene gezondheidsleer (hygiëne), is de wetenschap, die ons de regeling leert van onze levenswijze, vooral met betrekking tot de voedingsmiddelen; — zulk eene regeling, die geschikt is, om de gezondheid bij den gezonden mensch te bewaren en bij den zieken mensch te herstellen, draagt den naam van dieet.

Elke levensverrigting, iedere beweging in ’s menschen ligchamelijk zamenstel (bijvoorbeeld van het hart, van de ademhalingswerktuigen enz.) wordt verkregen door een daaraan evenredig verbruik van stof, weshalve er eene aanhoudende stofwisseling in de spieren, zenuwen, sappen enz. plaats grijpt. Het hierdoor veroorzaakte verlies moet door de voeding worden aangevuld. De behoefte aan voedsel openbaart zich in honger en dorst, welke ons aansporen tot het nemen van spijs en drank. Tegelijk met deze gebruiken wij zelfstandigheden, welke dienen, om het genotene smakelijk te maken of ook om de spijsvertéring te bevorderen, terwijl tevens de lucht tot de onontbeerlijke voedingsmiddelen behoort.

Al is ook het aantal enkelvoudige stoffen (elementen), waaruit onze voedingsmiddelen bestaan, zeer gering, toch is het aantal harer verbindingen verbazend groot, en eerst in die gedaante hebben de enkelvoudige stoffen voedingswaarde voor het ligchaam. Vele verbindingen komen min of meer overeen met de bestanddeelen des ligchaams (bloed, spieren, vet, beenderen enz.) en kunnen, even als deze, in 3 groepen worden verdeeld namelijk in onbewerktuigde stoffen, zooals water, keukenzout en andere chloorverbindingen, kalk-, kali, natron en ijzerzouten, phosphorzuur, zwavel enz., — bewerktuigde stikstofvrije stoffen, waarvan kool- en waterstof de voornaamste bestanddeelen zijn, zooals zetmeel, dextrine, suiker, plantenvezels, verschillende vetten (oleïne, margarine, stearine enz.), — en bewerktuigde stikstof houdende stoffen (eiwitachtige verbindingen, waarin stikstof de hoofdrol speelt, zooals eiwit in eijeren en vleesch, de kleefstof van het graan, de vezelstof in het bloed en de spieren, de legumine der peulvruchten, de kaasstof, de lijmstof der beenderen en kraakbeenderen enz.). Hoe vollediger deze 3 groepen in onze voedingsmiddelen vertegenwoordigd zijn, des te grooter is hunne voedingswaarde.

Men heeft wel eens gevraagd, of de mensch zijne voedingsmiddelen aan het plantenrijk of aan het dierenrijk ontleenen moet. In elk van die rijken zijn de 3 groepen aanwezig, doch op verre na niet in dezelfde verhouding. De meeste plantaardige spijzen — inzonderheid de meel-, suiker- en saprijke vruchten, wortels , groenten en knollen — bevatten betrekkelijk slechts weinig stikstofhoudende verbindingen, zoodat zij in groote hoeveelheden moeten genuttigd worden, om het stikstofverlies des ligchaams aan te vullen, gelijk men waarneemt bij hen, voor wie aardappels de hoofdschotel is.

Deze overlading der spijsvertéringswerktuigen met schrale voedingsmiddelen vertraagt de snelheid van den bloedsomloop en vermindert de werkkracht. Gebruikt men daarentegen uitsluitend vleeschspijs, dan wordt het ligchaam overvoed en er ontstaat ligt congestie van bloed naar de edele organen, zoodat men alleen bij ongewone inspanning — bijvoorbeeld bij een dagelijksch en moeijelijk jagtbedrijf — zooveel voedsel naar eisch verwerken kan. Deze omstandigheden, alsmede de inrigting der spijsvertéringswerktuigen van den mensch wijzen er op, dat deze zijn voedsel aan beide rijken der natuur ontleenen moet, al kan hij ook het leven rekken door zich tot slechts één van beide te bepalen.

De hoeveelheid, uit elk van die rijken te gebruiken, is afhankelijk van den leeftijd, het geslacht, het klimaat en het bedrijf, alsmede van het ligchaamsgestel. In het algemeen kan men aannemen, dat voor kinderen en bejaarde lieden 1 / 6de deel vleesch bij 5/6de plantenvoedsel eene geschikte verhouding oplevert, terwijl het ligchaam van den werkman 1/4de deel eiwitachtige verbindingen vereischt.

Als wij in de eerste plaats letten op het dieet van den gezonden mensch, dan komt al dadelijk de leeftijd in aanmerking. Voor den zuigeling is tot aan het doorbreken der tanden de moedermelk, des noods door de melk van tamme dieren te vervangen, het eenige natuurlijke voedsel, en eerst na het eerste levensjaar kan hij met meelkost, vleeschnat enz. gespijzigd worden.

Bij den sterken groei en de veelvuldige ligchaamsbeweging van den jeugdigen leeftijd past eene krachtige voeding, hoewel men overmaat van vleesch en eijeren, alsmede specerijen en sterke dranken dient te vermijden, omdat zij het bloed te veel in beweging brengen en ligt aanleiding geven tot congestie en ontsteking. Zeer aanbevelenswaardig zijn dan suikerhoudende, sappige groenten, ooft, salade, en water als drank. Suikergebak is af te keuren, daar het ligt de maag bederft en geen stikstofhoudend voedsel aanbrengt.

Kinderen moeten, behalve de 3 hoofdmaaltijden, nog een paar tusschenmaaltijden hebben. Bij volwassenen kan men minder naauwgezet wezen in de keuze der voedingsmiddelen, zoo men slechts zorgt, dat de 3 hoofdgroepen daarin vertegenwoordigd zijn in de vereischte verhouding. Omtrent de hoeveelheid, die de mensch gebruiken moet, valt geene bepaling te maken. Den maaltijd te eindigen terwijl de spijs nog goed smaakt, is een regel, die weinig in practijk wordt gebragt, en wij achten zulks ook onnoodig, wanneer men slechts zorgt, niet zooveel te eten, dat de spijzen walging wekken en eene hinderlijke drukking in de maagstreek veroorzaken.

Bij ouden van dagen is de kracht der spijsvertéringswerktuigen aan het afnemen; men geve hun derhalve voedzame, ligt verteerbare spijzen, zooals mager gebraden vleesch, bouillon, zachte eijeren, suikerhoudende wortelgewassen enz., en bezware hen niet met vette kosten, met zwaar brood, peulvruchten en winderige groenten (kool enz.). Eenige specerij, koffij, goed bier en oude wijn, zooals malaga, bevorderen bij hen de spijsvertering.

Met betrekking tot het geslacht of de sekse hebben wij het volgende op te merken. Bij de vrouw is de stofwisseling trager dan bij den man, en bij haar wordt minder koolzuur door de longen en minder pisstof door de nieren afgescheiden. Voor haar is alzoo eene minder krachtige voeding reeds voldoende, en dat blijkt dan ook uit haren af keer van zeer voedzame (veel stikstof bevattende) spijzen, van krachtige specerijen en prikkelende dranken, hoewel wij hiervan hare neiging tot het gebruik van koffij en thee — voorzeker door kracht der gewoonte — moeten uitzonderen. De vrouw geeft doorgaans de voorkeur aan plantenvoedsel, is door geringer hoeveelheid verzadigd, en kan het van den eenen maaltijd tot den anderen zonder bezwaar langer uithouden. Gedurende de zwangerschap en het zoogen is echter hare behoefte aan voedsel veel grooter, en dan zijn voedzame, ligtverteerbare spijzen, vooral ook bier, zeer aan te prijzen.

De voeding dient zich ook te regelen naar het ligchaamsgestel en het temperament. Prikkelbare personen, die last hebben van hartklopping en congestie van bloed naar het hoofd, moeten zich wachten voor moeijelijk verteerbare en al te voedzame spijzen, voor specerijen en vurigen wijn. Zij dienen zich te houden aan jong, malsch vleesch, vleeschnat, ooft, sappige groenten, limonade, melk en water. Zij daarentegen, bij wie de stofwisseling traag is, moeten prikkelend, krachtig, gekruid voedsel, krachtig bier en goeden wijn gebruiken. Wie aanleg heeft tot zwaarlijvigheid, vermijde alle zetmeel- en suikerhoudende zelfstandigheden, daar deze de vetvorming bevorderen.

Het voedsel dient vooral gepast te wezen voor de leefwijze. Ligchaamsbeweging bespoedigt de stofwisseling: wie nu wegens hun bedrijf of uit liefhebberij de spieren sterk inspannen, hebben behoefte aan eene groote hoeveelheid krachtig voedsel, en indien zij zich met weinig maaltijden dienen te vergenoegen, zullen zij zich zeer goed bevinden bij eene spijs die „staat in de maag”, zoo als pekelvleesch, harde eijeren, erwten, boonen, kaas enz., alsmede bij krachtig bier; terwijl aan hen, die daarenboven geruimen tijd in een killen, vochtigen dampkring moeten verkeeren, zooals matrozen, visschers enz., een glas sterken drank — met verlof der afschaffers! — zeer heilzaam werkt, om de nadeelige gevolgen van eene al te groote afkoeling der huid te voorkomen, daar de alkohol zoowel den bloedsomloop bespoedigt en de huid alzoo in overvloediger mate van dat voedzaam vocht voorziet, als door zijne omzetting in het ligchaam eene nieuwe bron van warmte opent.

Tevens vertraagt het de spijsvertering, zoodat de gebruiker minder spoedig trek gevoelt naar nieuwe spijs. Sterke koffij, betel, chocolade enz. hebben een dergeljjken invloed en geven kracht, om groote inspanning des ligchaams te verdragen. — Ook inspanning des geestes bespoedigt de stofwisseling, die intusschen door eene zittende levenswijs wederom enigszins vertraagd wordt. Het is van belang, dat zij, die zich aan de studie wijden, alle zwaar te vertéren voedingsmiddelen vermijden en hun ligchaam met ligtverteerbare, doch zeer voedzame spijzen in stand houden. Ter bevordering van de spijsvertering en van den bloedsomloop is hun voorts een matig gebruik van specerijen en van wijn zeer aan te bevelen, hoewel zich hierbij veelal de gewoonte, als eene tweede natuur, laat gelden.

Omtrent de voeding in verband met het klimaat en de jaargetijden vermelden wij het volgende: Bij koude is de stofwisseling minder traag dan bij warmte, zoodat moeijelijk verteerbare en zeer voedzame spijzen vooral geschikt zijn voor de bewoners van koude gewesten en voor het kille jaargetijde, terwijl men zich in de keerkringslanden hoofdzakelijk tot plantaardig voedsel kan bepalen. Hier zijn wat rijst en ooft voldoende, terwijl de Eskimo’s behoefte hebben aan traan.

Op onze breedte is vurige wijn of sterke drank in den winter veel minder nadeelig dan in den zomer. Wanneer de Nederlander te Batavia zijne Vaderlandsche levenswijs wil voortzetten door veel vleesch en sterken drank te gebruiken, zal hij er doorgaans in leverontsteking de nadeelige gevolgen van ondervinden. Tevens dient hij zich te wachten voor het onvoorzigtig gebruik van verkoelende vruchten en koud water, omdat deze bij den vreemdeling alligt dysenterie (buikloop) veroorzaken.

Ook de tijden, van den dag, waarop de voeding genoten wordt, zijn geenszins onverschillig. Het aantal maaltijden en de hoeveelheid der alsdan te gebruiken spijs zijn gedeeltelijk afhankelijk van boven vermelde omstandigheden , gedeeltelijk van gewoonte. Het is ondoelmatig, de tusschenpoozen tusschen de maaltijden groot te nemen, daar de spijsvertéring daardoor veelal verzwakt wordt, zoowel door het lange wachten als door de groote hoeveelheid voedsel, die dan op eens noodig is. Zijn op onze breedte voor volwassenen 3 maaltijden voldoende, het is nog beter, er 4 of 5 van te maken,—vooral voor zoogende vrouwen, bij bloed-armoede, enz. Van belang is het, te gaan slapen, nadat men den avondmaaltijd reeds 2 of 3 uur achter den rug heeft.

— Het is goed, dat de spijzen in den regel warm gebruikt worden, omdat het daarin aanwezige vet enz. in de koude stolt en dan minder ligt te vertéren is. Eene snelle afwisseling van zeer koude en zeer warme spijzen is hoogst nadeelig; ook is het niet goed, bij het eten veel water te drinken, omdat hierdoor het maagsap al te zeer verdund wordt en eene groote hoeveelheid vloeistof tevens de peristaltische beweging der maag belemmert.

In de tweede plaats vestigen wij de aandacht op het dieet van den zieken mensch. Ziekte veroorzaakt eene verandering in de stofwisseling, of hare oorzaak is in eene veranderde stofwisseling gelegen, en daar de voeding een grooten invloed heeft op de stofwisseling, zoo is een bepaald dieet bij de verschillende ongesteldheden eene zaak van het hoogste gewigt. Dikwijls heeft het ter herstelling meer vermogen dan de krachtigste geneesmiddelen. Onze kennis van de gezonde en door ziekte gewijzigde stofwisseling is intusschen nog te gering om daaromtrent iets anders te kunnen mededeelen dan eenige algemeene beschouwingen.

Bij ontstekingsziekten vermijde men alle stikstofhoudende voedingsmiddelen, vooral vleesch, eijeren en peulvruchten, omdat daardoor de vezelstof van het bloed vermeerderd en de vatbaarheid voor ontsteking verhoogd wordt. Men bepale zich tot plantaardig voedsel, op zijn hoogst met eenig dun vleeschnat en wat melk, en drinke veel water, vooral in de gedaante van gortwater, limonade enz., om het watergehalte van het bloed te vermeerderen. Daar tevens door eene krachtige beweging van het hart de aandrang van bloed naar het ontstoken deel toeneemt, vermijde men alle spijzen en dranken, die den bloedsomloop bespoedigen, zooals specerijen, sterke dranken, koffij, thee van allerlei kruiden enz.

— Bij koortsziekten houde men zich desgelijks aan eene schrale voeding, daar zij gewoonlijk, wegens eene verminderde afscheiding van maagsap, vergezeld gaan met eene gebrekkige spijsvertéring. Men gebruike enkel slijmerige dranken, waterige soep, verdund vleeschnat (van gevogelte of kalfsvleesch) en wat melk. — Vooral is de bepaling van het dieet van belang bij ongesteldheden, die uit bloed-armoede voortkomen, zooals bleekzucht enz. Daar het ontstaan van roode bloedligchaampjes vooral afhankelijk is van de aanwezigheid van ijzer, kieze men bij bloed-armoede zulke voedingsmiddelen, die zich door een aanmerkelijk ijzergehalte onderscheiden. Hiertoe behoren wild, malsche biefstuk, eijeren, boonen, erwten, en onder de groenten vooral spinazie. Daarenboven voorzie men deze spijzen van eene behoorlijke hoeveelheid zout.

— Ziekten, die door eene gebrekkige spijsvertering ontstaan, bepaaldelijk door ontstekingachtige aandoeningen van het slijmvlies van de maag en van de darmen, vereischen zoodanige voedingsmiddelen, welke ligt in bloed worden omgezet, zooals melk, bouillon, zachte eijeren, gebraden vleesch enz., terwijl men prikkelende specerijen, plantaardige spijzen, die eene groote hoeveelheid houtvezels bevatten, en zulke, die kluiten in de maag vormen, zoo als versch brood, visch enz., behoort te vermijden.

Bij de herstelling na elke zware ziekte heeft een toestand van uitputting plaats, en men kan het verloren ligchaamsgewigt en de verdwenen krachten alleen herkrijgen door eene doelmatige voeding. Wél is dan het gebruik van voedzame spijzen van groot belang; maar dat gebruik vordert eene groote mate van voorzigtigheid, omdat eene vertraagde afscheiding van maag- en darmsap niet elke soort van voedsel en niet elke hoeveelheid verdragen kan. In den beginne neme men slechts kleine portiën ligt verteerbare, spijzen, zooals bloemkool, aspergies, spinazie enz., — voorts vleesch van duiven, hoenders en kalveren, alsmede oesters, zachte eijeren en afgeroomde melk, die met korte tusschenpoozen genuttigd kunnen worden, terwijl vet rundvleesch, varkensvleesch, visch, gebakken meelkost, zwaar brood, vette melk enz. verboden zijn.

Tot bevordering der spijsvertering kan men er kleine hoeveelheden goed bier of ouden wijn bijvoegen. Vooral bij kleine kinderen dient men zoo spoedig mogelijk na de herstelling voor eene doelmatige voeding te zorgen, daar zij veel eerder door uitputting bezwijken dan volwassenen.

Uit het aangevoerde blijkt, dat de diaetetiek, reeds voor zoover zij zich in beperkten zin enkel uitstrekt tot de regeling van ’s menschen voeding, eene veel belangrijker wetenschap is, dan hare weelderige en ijdele zuster de gastronomie, waarmede zij, zooals niet zelden hij zusters het geval is, veelal overhoop ligt. Het ware te wenschen, dat de gezonden van de regels dier wetenschap levendig doordrongen waren, en dat de geneesheeren haar ten behoeve van zieken en reconvalescenten beter in toepassing deden brengen.