Cyprès (Cupressus L.) is de naam van een plantengeslacht uit de groep der Cupressineae van de familie der Kegeldragenden (Coniferae). Het onderscheidt zich door schub- of lijnvormige naalden, éénhuizige bloemen (de mannelijke in den vorm van schubvormige katjes, wier schubben de bloemdekken vormen, met 4 helmknoppen, en de vrouwelijke in dien van kegelvormige katjes met éénbloemige schubben), en eene hoekige nootvrucht leverend. Het omvat altijd-groene boomen en heesters in het zuiden van Europa en in Azië. De gewone cyprès (C. sempervirens L.) groeit in het zuiden van Europa, in Klein-Azië en in het noorden van Afrika; deze boom wordt er zeer oud, 20 Ned. el hoog en zelfs een Ned. el in doorsnede.
Men heeft daarvan 2 verscheidenheden, van welke de eene zich kenmerkt door eene stijve, opstaande, pyramidale kroon, en de andere door eene horizontale uitbreiding harer takken. Deze laatste is C. horizontalis Mill. De gewone cyprès is in het Oosten van ouds het zinnebeeld van rouw en somberheid, — en die boom heeft inderdaad, vooral na het afvallen der naalden, een zeer somber voorkomen. Hij verspreidt een specerijachtigen geur, en zijn hout is ongemeen hecht en duurzaam, zoodat het van ouds zeer werd op prijs gesteld. Plato wenschte, dat alle wetten op tafelen van cyprèssenhout werden gegriffeld, — in Egypte vervaardigde men daarvan doodkisten voor gebalsemde lijken, terwijl men er op de draaibank allerlei keurige voorwerpen van vervaardigen kan.
In den Levant gebruikt men het doorgaans als timmerhout. Vele berigten omtrent oude gebouwen pleiten voor de verwonderlijke duurzaamheid van dit hout. — In Oost-Indië en ook in Portugal heeft men C. pendula l’Hérit. met 4-hoekige, met 3-rijïg-dakpanvormige, aangedrukte, gekielde blaadjesbekleede takken, schier bolronde kegels en neêrhangende takken. — In de wouden van Mexico heeft men C. thurifera Kunth., een hars opleverend, die als wierook gebruikt wordt, — alsmede C. disticha L., die er in ongenaakbare swampen en moerassen de kruin tot eene verbazende hoogte verheft. Alexander von Humboldt zag er een te Alixo met een omvang van 25 Ned. el, en een andere boom, die van Montezuma genaamd en in de stad Mexico prijkende, bezit een omtrek van ruim 13 Ned. el. Men onderstelt, dat hij althans 4 eeuwen oud is. De cyprèssen zijn ongetwijfeld de kostbaarste boomen in het Mississippi-dal, waar zij planken leveren van aanmerkelijke breedte.
Wij geven hierbij eene afbeelding van een tak van C. sempervirens X. met een kegel (a) en een zaadje (b), — de beide laatsten op ⅓de der natuurlijke grootte.