Cundinamarca, een der Vereenigde Staten van Columbia of Nieuw-Granada in ZuidAmerika, ontstond in 1857 uit de voormalige provinciën Cundinamarca, Bogota, Mariquita, Neiva, gedeelten van Tequendama en Zipaquira, alsmede uit een groot Territorium, ten oosten der Andesketen gelegen, In 1861 is echter de Bonds-hoofdstad Bogota er afgenomen, en de provinciën Mariquita en Neiva hebben zich toen met gedeelten van naburige staten tot een zelfstandigen Staat, die den naam van Tolima draagt, van Cundinamarca gescheiden, en dit laatste telt nu op ruim 2000 geogr. mijlen bijna 400000 inwoners. Het behoort tot het middengedeelte van het stroomgebied der Magdalena-rivier, terwijl er zich de oostelijke Cordillera verheft, die oostwaarts afdaalt naar een uitgestrekt laagland — het Territorium van Cundinamarca. De grond is er overal ongemeen vruchtbaar en draagt eene groote verscheidenheid van gewassen.
Landbouw is er trouwens het voornaamste bedrijf, en men kweekt er zoowel maïs, tarwe en aardappelen, als bananen, cacao, tabak, koffij en suiker. Een belangrijk uitvoer-artikel is er de kina-bast. De hoofdstad is sedert 1861 Funza, 2 mijl van Bogota.