Cruz. Onder dezen naam vermelden wij :
San Juan de la Cruz, een Spaansch dichter van geestelijke liederen. Hij werd geboren in 1542 te Antiveros in Oud-Castilië, ontving zijne vorming aan eene Jezuïeten-school te Medina del Campo, voegde zich bij de orde der Carmelieten en werd in 1568 abt in een klooster te Manresa, alwaar men een nieuwen regel had ingevoerd. Juist om deze nieuwigheid werd hij in hechtenis genomen, doch nadat hij zijne vrijheid herkregen had, stichtte hij het klooster van Baéza (1579), werd 2 jaar later bestuurder van een klooster te Granada, in 1585 vicaris-provinciaal van Andalusië, en in 1588 definitor zijner orde. Daarna werd hij op nieuw van zijne waardigheden beroofd en opgesloten in het klooster te Ubeda, waar hij den 14den December 1591 overleed. Hij werd heilig verklaard door Benedictus XIII, en zijne werken, het eerst verschenen te Barcelona in 1619, zijn vervolgens bij herhaling uitgegeven en vertaald.
Juana Inez de la Santa Cruz, eene Amerikaansche dichteres. Zij werd geboren te Mexico, nam er in 1690 den sluijer aan, en werd geroemd als de tiende Muze. Hare gedichten zijn het eerst door Gayna (1691) en vervolgens bij herhaling uitgegeven.
Santa Cruz, een Peruviaansch generaal sedert 1823. In dat jaar begaf hij zich van Callao met 5000 man onder zeil naar Opper-Peru, om dit land te bevrijden, veroverde La Paz, doch leed niet lang daarna de nederlaag, zoodat hij naar Peru terugkeerde. Hier werd hij in 1826 president, begaf zich in 1827 als gezant naar Chili, werd er president van Bolivia en bezorgde bloei en welvaart aan die Republiek. Daarna bragt hij de vereeniging van Opper- en Neder-Peru tot stand, en zag zich in 1835 benoemd tot protector der Peru-Boliviasche republiek. In den oorlog met Chili was hij niet zeer gelukkig, zoodat hij zijne betrekking moest nederleggen. Bij eene poging, om haar gewapenderhand te herkrijgen, werd hij gevangen genomen en aan Chili uitgeleverd, waar men hem later tot maarschalk benoemde en in 1849 als gevolmagtigde naar Frankrijks hoofdstad zond.
