Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Correctie

betekenis & definitie

Correctie, van het Latijnsche woord correctio (verbetering), is eene werkzaamheid, die de strekking heeft om de eene of andere zaak van fouten te bevrijden. De correctie wordt in de scholen toegepast op foutieve opstellen en in het algemeen op de thema’s en verdere schriftelijke werkzaamheden der leerlingen. — Men spreekt ook van correctie bij het doen van waarnemingen: men corrigeert namelijk die van den chronometer (zie onder dit woord) voor stand en gang, die van den barometer voor de temperatuur, voor de hoogte boven de oppervlakte van het water, voor het neutrale punt enz. — Vooral echter wordt het woord correctie gebruikt van drukwerk. De corrector, die daarmede belast is, dient te zorgen, dat op het hem ter hand gestelde vel de tekst in overeenstemming is met het daarbij gevoegde handschrift, ja, hij moet verder gaan, en ook de fouten verbeteren, die in het handschrift zijn gemaakt. Hij moet letten op de juistheid der opschriften, op de zuiverheid van stijl en taal, op de gepastheid der interpunctie, op gelijkvormigheid in het spellen van eigennamen.

Voorts mag geen gebrek in het drukwerk aan zijne aandacht ontsnappen, geen omgekeerde of gebrekkige letter, geen verkeerd cijfer in de paginéring, geen gemis van de noodige tusschenruimte tusschen de woorden, geene scheefgeplaatste regels, geen zwarte vlekken enz. Door elk dier fouten haalt hij in den tekst eene loodregte streep, die echter in denzelfden regel door dwarstreepjes aan het boven-of benedeneinde onderscheiden wordt, en hij plaatst die vervolgens op den witten kant met het teeken, dat de vereischte verbetering aanduidt. Voor het wegnemen eener overtollige letter gebruikt men het teeken δ, eene vervormde d (deleatur), — voor het omkeeren van eene letter het teeken V (vertatur), — voor het wegnemen van vlekken het teeken X, — voor het aanbrengen van ruimte het teeken ··, — voor het regtzetten der regels het teeken =, enz.

Het werk van den corrector is op verre na niet zoo gemakkelijk als velen welligt meenen. Hij moet zeer geoefend zijn en daarenboven zeer oplettend, indien hij in staat zal wezen, eene eerste proef van alle fouten te zuiveren. Doorgaans blijkt het bij de revisie, dat er iets gebrekkigs aan zijn scherpzienden blik is ontsnapt. Na de uitvinding der boekdrukkunst namen veelal de uitgevers de taak der correctie op zich, of zij vertrouwden dietoe aan beroemden geleerden. Als uitstekende correctoren van vroegeren tijd vinden wij genoemd: Andreas, proost te Arles, bij Sweynheim en Pannarz te Rome, — Piétro Bembo bij Aldus Manutius te Venetië, — Christophorus Berardus bij Wendelin van Spiers te Venetië, — Petrus Castellanus bij Johannes Frobenius te Basel, — Demetrius Chalcondylas bij Nerlius te Florence, — Desiderius Erasmus en Franciscus Harduinus bij Plantinus, — Johannes Oecolampadius bij Cratander te Basel, — Robert Stephanus in zijne eigene drukkerij te Parijs, enz. — Omtrent huizen van correctie, zie onder Gevangenis.

< >