Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cormenin

betekenis & definitie

Cormenin (Louis Marie de la Haye, vicomte de), een Fransch dagbladschrijver en lid der vertegenwoordiging, werd geboren te Parijs den 6den Januarij 1788, studeerde in de regten en bekleedde reeds vroeg aanzienlijke staats-ambten. In 1814 had hij als maître de requêtes zitting in den staatsraad, doch toen Napoleon I van Elba terugkeerde, nam hij de wijk naar Rijssel. Na de tweede Restauratie herkreeg hij zijne plaats in den staatsraad en stond er aan de zijde der gematigd-liberale partij. In 1828 werd hij door liet departement Loiret en in 1830 door het departement Orléans naar de Kamer van Afgevaardigden gezonden, en hij legde toen zijne betrekking in den staatsraad neder, om zich vrijer te kunnen bewegen.

Na de Julij-revolutie weigerde hij aan Lodewijk Philips den eed van trouw, omdat naar zijn gevoelen de geheele natie over de verwisseling van vorstenhuis beslissen moest. Vervolgens werd hij door het departement Ain tot vertegenwoordiger gekozen, en hij ijverde met beradenheid voor de belangen des volks. Na de Februarij-revolutie van 1848 nam hij voor het departement Seine zitting in de Nationale Vergadering en werd er tot vicepresident gekozen. Als voorzitter van de commissie tot het ontwerpen eener grondwet maakte hij zich zeer verdienstelijk, en hij werd tot lid van den staatsraad benoemd, hoewel hij bij de regelmatige vernieuwing van dat ligchaam eenige maanden daarna aftreden moest, zonder tot lid der Wetgevende Vergadering te worden gekozen. In weerwil van zijn verzet tegen Lodewijk Napoleon en later tegen den staatsstreek van dezen, werd hij in Augustus 1862 tot lid van den staatsraad en in 1855 tot lid van het Instituut van Frankrijk benoemd. Hij overleed te Parijs den 6den Mei 1868. Behalve een aantal vlugschriften, veelal onder den naam van Timon, schreef hij een aantal staatkundige en regtsgeleerde opstellen in het „Journal des débats’’, in de „Nouvelle Minerve,’’ in den „Populaire”, in den „Bon Sens,” in den „Courrier français,” in de „Gazette des Tribunaux,” en in onderscheidene tijdschriften. Voorts schreef hij : „Odes nationales (1811—1813)”, — „Etudes sur les orateurs parlementaires (1843—1844, 10de uitgave)”, — „Livre des orateurs (1843—1844, 14de uitgave)”, de volksschriften „Dialogues de maître Pierre (1845, 6de uitgave)” en „Entretiens de village (1847, 8ste uitgave)”, — en eindelijk „Le droit de tonnage en Algérie (1860)”.

< >