Copello

betekenis & definitie

Coppello (Johannes Kappeyne van de), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, werd geboren te Middelburg den 7den Maart 1790, studeerde te Leiden onder den hoogleeraar Wijttenbach in de letteren en werd eerst praeceptor aan de Latijnsche school te ’s Hage, in 1816 rector te Zwolle en in 1819 te ’s Hage, waar hij den 27sten April 1833 overleed. Hij heeft, behalve eene oratie, „Rudimenta der Grieksche taal (1822)” uitgegeven, en werd niet alleen tot lid benoemd van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, van de Leidsche Maatschappij van Letterkunde en van het Zeeuwsche Genootschap van Wetenschappen, maar ook door den Senaat der Leidsche hoogeschool eershalve bevorderd tot doctor in de letteren. Hij bekleedde zijne betrekking met grooten lof en vormde een aantal uitstekende leerlingen. — Zijn jongste zoon is lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.