Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cook

betekenis & definitie

Cook (James), die door zijne merkwaardige zeetogten grooten roem verworven heeft, werd geboren te Marton in het Engelsche graafschap York op den 27sten October 1728. Op 13-jarigen leeftijd werd hij op een kolenschip geplaatst, volbragt onderscheidene reizen van Newcastle naar Londen, werd weldra onderstuurman en legde zich met ijver toe op de zeevaartkunde. Op 27-jarigen leeftijd nam hij dienst bij de Koninklijke Marine, en nadat hij onderscheidene havens der Oostzee bezocht en de verovering van Fort Louis en Kaap Breton bijgewoond had, werd hij wegens zijne bekwaamheid en zijn gedrag aangesteld tot opperstuurman op de vloot van admiraal Saunders, in 1759 bestemd tot eene expeditie naar Quebec, waarbij hij door zijne opnemingen van de St. Laurence gewigtige diensten bewees. Van 1764 tot 1768 vervaardigde hij op last der regéring uitmuntende kaarten van de kust van Newfoundland, en dit gaf aanleiding, dat de Admiraliteit hem tot luitenant benoemde en tot bevelhebber van de „Endeavour” een vaartuig, dat uitgerust werd naar de Zuidzeeeilanden, om er den overgang van Venus over de zonneschijf waar te nemen. Nadat hij op dezen togt merkwaardige aardrijkskundige bijzonderheden omtrent Australië had opgezameld, kwam hij in 1771 in Engeland terug en werd er bevorderd tot „commander”. Toen de regéring in het volgende jaar de schepen „Resolution” en „Adventure” uitzond op een ontdekkingstogt naar de Zuidzee, ging Cook op eerstgenoemde met Forster, (vader en zoon) als bevelhebber der expeditie aan boord, terwijl het tweede gesteld werd onder het bevelhebberschap van Furneaux.

Op dezen tweeden togt bepaalde hij de ligging van een aantal tot dien tijd toe minder bekende eilanden, ontdekte Nieuw Caledonia, Norfolk-eiland, Nieuw Zuid-Georgia en Sandwichland, bragt het Vuur-eiland en Stateneiland in kaart, drong door tot de hoogste Zuider Breedte van 67° 15', bereikte op zijne terugreis na 32 maanden de Kaap de Goede Hoop, en liep den 30sten Julij 1775 te Spithead binnen na eene reis van drie jaar en achttien dagen, welke tot op dien tijd in onderneming en uitvoering zonder weerga was in de geschiedenis van de zeevaart.

Na zijn terugkeer in 1775 werd Cook kapitein en verkreeg eene betrekking bij het hospitaal te Greenwich. Gedurende zijne afwezigheid had men pogingen aangewend, om de Noordelijke Poolzee te onderzoeken, en daar deze tot geenerlei uitkomst geleid hadden, loofde het Parlement 20000 pond sterling uit aan den ontdekker eener noordelijke doorvaart van de Zuidzee in den Atlantischen Oceaan, en daarenboven 5000 pond sterling aan dengene, die tot op den afstand van 1° tot de Pool naderde. De ondernemende Cook stevende met 2 schepen derwaarts. Hij bezocht achtereenvolgens Kerguélensland, Nieuw-Holland, Nieuw-Zeeland en de Gezelschaps-eilanden en ontdekte eenige eilanden van de Hervey-groep in het Zuider- en daarna den Sandwich-archipel in het Noorder-halfrond. Tegen het einde van 1777 stevende hij noordwaarts, bereikte in Maart 1778 de kust van Amerika, zeilde naar de Behring-straat, door de Engelschen naar hem ook wel Cook’s-straat genoemd, en waande, dat hij het doel van zijn togt nagenoeg bereikt had, toen hij voor het ijs moest afdeinzen. Als hij voorts zijn koers zuidwaarts rigtte, bereikte hij Owaihi, waar hij zich van het noodige voorzag, begaf zich toen naar Kamtsjatka, doch zag zich genoodzaakt, om naar Owaihi terug te keeren. Ditmaal ontvingen de inboorlingen aldaar hem geenszins welwillend, maar roofden zelfs zijne sloep.

Cook begaf zich naar het opperhoofd der bewoners, om zijn eigendom terug te vorderen, doch toen hij onderweg door een der mannen van Owaihi grievend beleedigd werd, beval hij in drift om vuur te geven. Nu werd hij door de overmagt zijner vijanden overvallen en met 4 zijner makkers op den 14den Februarij 1779 gedood. Men scheurde zijn lijk in stukken, en de Engelschen konden slechts een gedeelte daarvan bemagtigen. Op zoo noodlottige wijze eindigde het leven van den beroemden reiziger, die in zijn tijd de aardrijkskundige wetenschap aanmerkelijk heeft verrijkt. Eene beschrijving van zijne togten is van 1773 tot 1786 in 8 deelen in het licht verschenen en in onderscheidene talen overgezet. Daarenboven heeft Cook eenige belangrijke verhandelingen geleverd aan het „Koninklijk Genootschap van Wetenschappen” te Londen.

< >