Compostèla (Santiago de), de hoofdstad van het Spaansche koningrijk Galicië, ligt in de provincie Coruna op eene heuvelachtige, door bergen omgeven hoogvlakte aan de helling van den Monte-Pedroso tusschen de Sar en de Sarela, twee zijrivieren van de Ulla. Men vindt er den zetel van een aartsbisschop, van de naar haar genoemde ridderorde, in 1611 gesticht, van eene druk bezochte universiteit, de eenige in Spanje, behalve die te Madrid, met 6 faculteiten, een seminarium, en twee collegios, — voorts 18 kerken, 16 kloosters, en 27000 inwoners, die met de voortbrengselen hunner nijverheid, zooals linnen, zijde, garen, leder, hoeden, papier enz. een levendigen, handel drijven. In de prachtige hoofdkerk, die met 2 torens en van binnen met 25 kapéllen is versierd, prijkt op het hoogaltaar het levensgroote standbeeld van den apostel Jacobus (Santiago), den beschermheilige van Spanje.
Volgens de legende is zijn stoffelijk overschot in 829 derwaarts gebragt en in de krypt begraven, zoodat deze stad van ouds eene beroemde bedevaartplaats is, waar ieder pelgrim een getuigschrift (compostèla) van zijn bezoek ontvangt. De kunstwerken en kostbaarheden, vroeger in die kerk aanwezig, zijn er gedurende den oorlog met Frankrijk aanmerkelijk verminderd.
