Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cocceji

betekenis & definitie

Cocceji. Onder dezen naam vermelden wij:

Heinrich, vrijheer von Cocceji, een uitstekend Duitsch regtsgeleerde. Hij werd geboren te Bremen den 25sten Maart 1644, studeerde te Leiden en te Oxford in Engeland, werd in 1672 hoogleeraar in de regten te Heidelberg, in 1689 te Utrecht en in 1690 te Frankfort aan de Oder. Zonder deze betrekking te verliezen, werd hij in 1702 door den keurvorst van Brandenburg (destijds tot Koning van Pruissen verheven) afgevaardigd naar ’s Hage, om er zijne belangen waar te nemen betrekkelijk de nalatenschap van koning Willem III. Na zijn terugkeer werd hij tot geheimraad benoemd en in 1713 als rijksbaron in den adelstand opgenomen. Hij overleed den 18den Augustus 1719. Als regtsgeleerde werd hij door vele vorstelijke personen geraadpleegd, en zijn geschrift over Duitsch staatsregt, getiteld „Juris publici prudentia (1695)”, werd als académisch leerboek algemeen gebruikt. Een dergelijken bijval vond ook zijne „Autonomia juris gentium (1718)”. Voorts schreef hij nog eene reeks van regtsgeleerde werken, van welke wij noemen: „Collationis Juridicae etc. (1677)”, — Grotius illustratus (1744—1747, 3 dln, door zijn zoon Samuël met eene inleiding uitgegeven)” — en „Prodromus justitiae gentium etc. (1719)”.

Samuël, vrijheer von Cocceji, een zoon van den voorgaande en desgelijks een verdienstelijk regtsgeleerde. Hij werd geboren te Heidelberg in 1679, en in 1703 benoemd tot hoogleeraar te Frankfort aan de Oder, ging in 1704 als regéringsraad naar Halberstadt en bekleedde er aanzienlijke staatsambten, waarna hij in het volgende jaar lid werd van het Rijks kamergeregt te Wetzlar. In 1714 vertrok hij naar Berlijn en werd er achtereenvolgens geheim justitie-raad, voorzitter van het Kamergeregt, minister van oorlog, chef van alle geestelijke zaken en curator van alle Koninklijke universiteiten, voorzitter van het hooggeregtshof van appèl, chef der justitie en grootkanselier. Hij overleed den 22sten October 1755. Hij was bij uitnemendheid een man van zaken, die tot verbetering der regtspleging in Pruissen veel heeft bijdragen. Zijn „Codex Fridericianus (1747—1750)” was in dien tijd een voortreffelijk boek, — zijn „Jus civile controversum” wordt zeer geroemd, en de inleiding tot den „Grotius illustratus” van zijn vader is ook afzonderlijk uitgegeven onder den titel „Novum systema jurisprudentiae naturalis et Romanae.

< >