zie Bladgroen.
Chlorose zie Bleekzucht.
Chlotarius Chlotarius of Lotharius, is de naam van eenige koningen uit het stamhuis der Merovingen. Van hen vermelden wij:
Chlotarius I, den jongsten zoon van Chlodowig de Groote en van Chlothide. Na den dood zijns vaders (511) verkreeg hij het rijk van Soissons, dat zich van Soissons en van Amiens tot aan de Rijn en tot aan de Friesche grenzen uitstrekte. In 523 en 524 trok hij met zijne broeders ten strijd tegen de Bourgondiërs, waarbij zijn broeder Chlodomer sneuvelde. Met zijn broeder Childebert vermoordde hij de zonen van Chlodomer en verdeelde met hem diens rijk. Voorts ondersteunde hij zijn broeder Theodoric I tegen Hermanfried, koning der Thüringers.
Daarna ontbrandde een hevige twist tusschen de beide broeders over het bezit der gevangene Radegond, de dochter van koning Berthar. Het lot besliste eindelijk ten gunste van Chlotarius, doch hij deed evenwel Theodoric door sluipmoord uit den weg ruimen. In 534 streed hij met zijn broeder Childebert wederom tegen Bourgondië, veroverde Autun, verdreef koning Godomar en maakte zich meester van zijn rijk. Omtrent zijn twist met Theodebert, den zoon van Theodoric, raadplege men Childebert I.
Steeds beijverde hij zich, zijn gebied uit te breiden, trok in 542 door een groot gedeelte van Spanje en keerde met een rijken buit naar Gallië terug. Toen Theodowald, de zoon van Theodebert I, in 555 overleed, hield Chlotarius zijn rijk in bezit en huwde met zijne gemalin Vuldotrade, doch stond haar af, op vermaning der bisschoppen, aan hertog Chariwald. In dat jaar kwamen de Saksers in opstand; Chlotarius versloeg hen en de met hen verbondene Thüringers, doch leed in een volgenden veldslag de nederlaag, zoodat hij om den vrede moest smeeken.
Inmiddels rukte zijn oproerige zoon Chramnus, door Childebert geholpen, voorwaarts tot Rheims. Laatstgenoemde overleed echter in 558 en liet zijne schatten en zijn rijk aan Chlotarius achter. Op bevel van dezen werd Chramnus nu gewurgd, waarna de vader naar Tours trok, om in de St. Maartenskerk aldaar vergiffenis te vragen voor zijne zonden. Hij overleed in 561, waarna 4 zonen zijn rijk onderling verdeelden.
Chlotarius II, den jongsten zoon van Chilperic I en Fredegonde. In 584 kwam hij, toen 4 maanden oud, onder de voogdijschap van zijne moeder, en onder de bescherming van zijn oom, koning Gontram van Bourgondië, beklom hij den troon, nadat de-rijksgrooten, 3 bisschoppen en 300 goede mannen de echtheid van zijne afkomst hadden bezworen. In 593 versloeg hij Quintrio, hertog van Champagne.
Na den dood van Chilperic II nam Fredegonde met haren zoon Parijs en de overige steden in bezit en versloeg Theodebert en Theodoric, de zonen des overledenen. Deze namen echter wraak na het overlijden van Fredegonde en noodzaakten hem tot een verdrag, waarbij hij slechts een klein gebied overhield. In 604 deed hij Bertoald, den hofmeijer van Theodoric, bij Arlon overvallen, veroverde het grootste gedeelte der landen en steden tusschen de Loire en de Seine, en belegerde laatstgenoemde in Orleans, maar werd bij Estampes geslagen en tot den Vrede van Compiègne gedwongen.
Toen in 605 een oorlog uitbarstte tusschen Theodebert en Theodoric, verbond eerstgenoemde zich met Chlotarius en beide zochten met hulp van Witerich, koning der West-Gothen, Theodoric te overweldigen; doch deze wist den hebzuchtigen Chlotarius door afstand van grondgebied tot zijne belangen over te halen, versloeg zijn broeder en maakte zich meester van Austrasië.
Na den dood van Theodoric deed Chlotarius , bijgestaan door de partij van Arnolf en Pipijn, een inval in Austrasië, dat door Brunehilde voor haren kleinzoon werd bestuurd. Deze riep de volkeren aan de overzijde van de Rijn te hulp, doch deze werden door Warnar, den hofmeijer van Chlotarius, die een verraderlijken aanslag der Koningin tegen hem ontdekt had, van haar vervreemd, zoodat de krijgsbenden tot Chlotarius overliepen, en van de zonen van Theodoric alleen Childebert ontsnapte, terwijl Sigbert en Corbus werden omgebragt, Merovig in den kerker geworpen en Brunehilde op eene wreedaardige wijze gedood.
Warnar werd nu hofmeijer van Bourgondië en Rado van Austrasië. Op deze wijze werd Chlotarius meester van geheel Frankenland. In 622 verhief hij zijn zoon Dagobert tot koning van Austrasië en overleed in 628. Zijne tijdgenooten roemen zijne geleerdheid, weldadigheid en vroomheid en schrijven zijne gebreken, vooral zijne hebzucht, toe aan den tijd waarin hij leefde.
Chlotarius III, den oudsten zoon van Chlodowig II en van Bathilde. Hij beklom in 666 na den dood zijns vaders den Frankischen troon onder voogdijschap zijner moeder, en overleed in 670 op 19-jarigen ouderdom. Zijn hofmeijer was de heerschzuchtige Ebroïn.
Chlotarius IV, volgens sommigen Dagobert II. Karel Martel verhief hem in 718 tot koning met eenigen schijn van gezag, doch hij overleed reeds een jaar daarna.