Chilperic is de naam van eenige Fransche koningen uit het stamhuis der Merovingen. Daartoe behooren:
Chilperic I, een zoon van Chlotarius I. Na den dood zijns vaders (561) wist hij door geschenken de gunst te winnen der dapperste Franken, trok naar Parijs en beklom er den troon van Childebert, maar moest zich onderwerpen aan zijne 3 halfbroeders Charibert, Gontram en Sigbert, die het rijk door het lot verdeelden. Chilperic verkreeg het gebied van Chlotarius met Soissons.
Toen Sigbert in 562 tegen de Avaren streed, deed Chilperic een inval in zijn land en veroverde Rheims en andere steden, doch Sigbert wreekte zich bij zijn terugkeer door Soissons te bemagtigen, Theodebert, den zoon van Chilperic, gevangen te nemen, laatstgenoemde eene nederlaag toe te brengen en zijne steden weder te bezetten. Theodebert keerde echter na verloop van een jaar terug, en Chilperic huwde kort daarna met Brunehilde, de gemalin van Sigbert, eene oudere zuster van Gailesuinta en eene dochter van Athanagild, koning der West-Gothen.
Weldra echter deed hij haar worgen en huwde met Fredegonde. Wegens dien moord werd hij door zijne broeders van de heerschappij beroofd, doch reeds in 567 had hij het gezag weder in handen. Bij voortduring streed hij met zijne broeders en werd met zijne gemalin en kinderen binnen de muren van Doornik door Sigbert ingesloten, die echter voor het staal van sluipmoordenaars , door Fredegonde afgezonden, bezweek.
Nu trok hij naar Parijs, beroofde de weduwe van Sigbert van hare bezittingen en zond haar hulpeloos weg, doch zijn zoon Merovéus trad met haar in het huwelijk en verzoende zich vervolgens met zijn vader. Toen deze vernam, dat Gontram en Childebert voornemens waren, om tegen hem op te trekken, versterkte hij zich te Cambray, doch keerde later naar Parijs terug, om er bij het huwelijk tegenwoordig te wezen van zijne dochter Rigonte met Reccared, koning der West-Gothen. Kort daarna werd hij vermoord, nadat hij zich door zijn gedrag met den haat en de verachting zijner tijdgenooten beladen had.
Chilperic II, een zoon van Childeric II. Hij werd na den dood zijns vaders in een klooster opgesloten, doch na het overlijden van Dagobert III (715) tot koning uitgeroepen. In 716 verbond hij zich met Radboud, koning der Friezen, tegen Karel Martel, die als hofmeijer in Austrasië heerschte, rukte voorwaarts tot Keulen en verwoestte de Rijnstreek. Omgekocht door Plectrudis, de weduwe van Pepin van Heristal, welke te Keulen woonde, keerden de bondgenooten terug, doch werden bij Umblava door Karel overrompeld en verslagen.
In 717 leverde deze bij Vinciacum aan Chilperic een bloedigen slag, waarin laatstgenoemde met zijn hofmeijer Raganfried het onderspit moest delven. De overwonnenen vertrouwden nu de beveiliging des rijks toe aan Eudo van Aquitanië en trokken nogmaals op tegen Karel, die hen wederom op de vlugt sloeg en tot aan Parijs vervolgde, ja, de Seine overschreed en tot aan Orléans voorwaarts rukte. Chilperic vond eene wijkplaats bij Eudo, die hem later aan Karel uitleverde. Deze plaatste hem weder als een stroo-pop aan het hoofd der Franken, maar hield zelf de magt in handen. Chilperic overleed kort daarna.