Charon is volgens de Grieksche fabelleer de veerman der Onderwereld, die de schimmen der afgestorvenen met zijne boot over de moerassige Cocytus brengt en daarvoor van elk een óbolus — ongeveer een stuiver — ontvangt, dien men de overledenen bij de begrafenis in den mond legde. Wie niet begraven was of geen óbolus bezat, moest als eene schim langs den oever der rivier omdwalen, totdat de grijze, norsche veerman zich bewegen liet, om hem naar de andere zijde te brengen. Levenden, die van zijne boot gebruik wilden maken, moesten voorzien wezen van een gouden tak.
Omdat hij Heracles (Hercules) eens overzette zonder dat deze op zoodanige gunst eenig regt had, moest Charon een geheel jaar in boeijen smachten. Men noemt hem een zoon van Erebus en van de Nacht, en hij wordt voorgesteld in de gedaante van een oud, knorrig man met een ruigen baard en een vonkelenden blik, gezeten in eene oude boot.