Chardin, een beroemd Fransch reiziger, geboren te Parijs den 26sten November 1643, begaf zich op 22-jarigen leeftijd naar Oost-Indië, om diamanten te koopen. Na een kort oponthoud te Soerate bezocht hij Perzië, werd er tot Koninklijk koopman benoemd, vertoefde 6 jaar in Ispahan en deed belangrijke waarnemingen omtrent de gesteldheid des rijks.
Met uitgebreide geschied- en oudheidkundige verzamelingen kwam hij in 1670 in zijn vaderland terug, doch bragt van 1671 tot 1681 den tijd al weder door in Perzië en Indië. Na zijn terugkeer werd hij te Londen door koning Karel II tot ridder geslagen en eenige jaren daarna als gevolmagtigde van de Engelsch-Oost-Indische Compagnie naar Holland gezonden. Vervolgens ging hij weder naar Engeland en overleed in de nabijheid van Londen op den 26sten Januarij 1717.
Hij was de Turksche, Perzische en Arabische talen volkomen magtig en bezat eene ongemeene gave van opmerking, benevens eene groote mate van kenniszucht. Dit blijkt uit zijne werken „Le couronnement de Soleiman III, roi de Perse (1671)”, en „Voyage du chevalier Chardin en Perse et autres lieux de l’Orient (met voortreffelijke platen, uitgave van 1811 in 10 dln)”. Van zijne achtergebleven handschriften is door Thomas Harmer gebruik gemaakt. De „Reizen” van Chardin zijn ook uitgegeven te Amsterdam in 1735 in 4 deelen met platen.