Christoph Cellarius, een Duitsch geleerde, die zich jegens het onderwijs zeer verdienstelijk heeft gemaakt, werd geboren te Schmalkalden den 22sten November 1638, studeerde te Jena en te Gieszen, zich vooral toeleggende op de Oostersche talen, vertoefde daarna geruimen tijd te Gotha, Halle en Jena, werd in 1667 leeraar in de Hebreeuwsche taal en in de zedekunde aan het gymnasium te Weiszenfels, daarna achtereenvolgens rector te Weimar, Zeitz en Merseburg, vervolgens (1693) hoogleeraar in de geschiedenis en welsprekendheid, bibliothecaris en directeur van het philologisch seminarium te Halle, en overleed aldaar den 4den Junij 1707.
Tot zijne belangrijkste geschriften behooren: „Antibarbarus latinus sive de latinitate mediae et infimae aetatis (1677,4de uitgave)”, — „Orthographia latina (1704)”, — „Breviarium antiquitatum romanorum (1748)”, — „Geographia antiqua (1691)”, en Notitia orbis antiqui (1701—1706)”.