Capri, een bekoorlijk eiland in de Middellandsche Zee, bij de Golf van Napels tegenover de landtong Campanella, heeft eene oppervlakte van 1 □ mijl en is bergachtig, zich in den Monte Solaro ter hoogte van ruim 500 Ned. el verheffende. Het is door steile kusten omgeven en door 11 batterijen bevestigd. Het hoogste gedeelte van het eiland is eene naakte rots, doch de westzijde met wijnbergen, olijfgaarden, palmboomen, cactus- en aloë-planten versierd.
Het klimaat is er zacht en gezond. De beide eenige stadjes zijn er Capri en het hooger gelegene Anacapri, hetwelk men langs eene rotstrap van 554 treden bereikt, en bij de landingsplaats ligt het armoedige visschersdorp Marina. Het aantal inwoners bedraagt er 4000, en zij vinden hunne bronnen van bestaan in de vischvangst, het verbouwen van olijvenolie en wijn, en in het vangen van vogels. Andere benoodigdheden worden er uit Napels aangevoerd. De huizen hebben er geene verdieping en koepelvormige gewelven tot daken.
Men heeft er onderscheidene heerlijke vergezigten, en tot de merkwaardigheden behoort er de Blaauwe grot (Grotta azzura), in 1826 door A. Kopisch ontdekt. Haar ingang verheft zich ruim 1 Ned. el boven den waterspiegel, en de grot zelve is ongeveer 30 Ned. el lang en 16 Ned. el breed. De wanden zijn met druipsteen bekleed, en ongemeen fraai zijn er vooral de helder blaauwe kleur en de doorzigtigheid van het water.
Op het oostelijk gedeelte van het eiland liggen de puinhoopen van het paleis van Tïbérius, en daarachter vindt men de steile rots, van welke die dwingeland de slagtoffers zijner luimen in zee deed werpen. Van dat paleis bestaan nog eenige gewelven en onderscheidene kleine vertrekken, wier vloeren met zwart en wit mozaïek zijn versierd. Een ander heerlijk plekje is de Grotta del Matrimonio, eene ruime en regelmatige grot aan de zuid-oostelijke kust. Gemelde en nog onderscheidene andere grotten zijn door den golfslag in de rotsen van het strand uitgehold.
Capri is het Capreae der Ouden en was aanvankelijk door Teleboeërs bewoond. Later behoorde het aan de stad Neapolis. Het werd vervolgens door koop het eigendom van Augustus, die het wegens zijne bekoorlijke ligging tot zijne geliefkoosde verblijfplaats koos, waartoe hij er een prachtig paleis bouwde. Tibérius deed er 12 villa's verrijzen, van welke villa Jovis de kostbaarste was. In de middeleeuwen diende het eiland tot verblijfplaats voor staats-misdadigers. In October 1807 veroverde de Fransche generaal Lamarque het westelijk gedeelte van het eiland en noodzaakte de Engelschen, die zich onder Hudson Lowe nog 16 dagen op de oostkust verdedigden, om zich over te geven.