Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Calatrava

betekenis & definitie

Calatrava (Don José Maria), een Spaansch staatsman, werd geboren den 26sten Februarij 1781 te Merida in Estremadura, studeerde te Badajoz in de wijsbegeerte, te Sevilla in de regtsgeleerdheid en vestigde zich in zijne geboortestad als advocaat.

De algemeene achting, die hij door zijn karakter en door zijne bekwaamheid verworven had, was oorzaak, dat hij in 1808 bij het verzet van Spanje tegen de Fransche dwingelandij in de Junta van Estremadura en in 1810 in de algemeene Junta op Isla de Leon gekozen werd, waar hij schitterde door zijne vrijheidsliefde en welsprekendheid.

Door Ferdinand VII werd hij in 1814 als een gevaarlijk lid der Cortes naar Melilla verbannen, en 6 jaren eener ellendige ballingschap vervulden hem met een wrevel, die zich na de herstelling der constitutie, na zijne terugroeping in 1820 en na het nemen van zitting als afgevaardigde in de nieuwe Cortes duidelijk openbaarde. Zijne regtsgeleerde kennis verhief hem tot één van de leiders der vergadering, en hij sprak vooral met kracht voor de opheffing van het majoraat en van de heerlijke regten. Zijn ontwerp van een wetboek van strafregt was volgens de Spanjaarden met bloed geschreven.

Na de ontbinding der eerste Cortes leidde ijj in afzondering een ambteloos leven, doch in 1823 werd hij benoemd tot minister van Binnenlandsche Zaken en kort daarna belast met de portefeuille van Justitie. Het was vooral zijn werk, dat de Koning eerst naar Sevilla en vervolgens naar Cadix ging. Hier deed hij, door de Franschen in de engte gebragt, aan de Cortes het voorstel, om zich te ontbinden, zich naar den wensch des Konings te voegen en dezen die uitgebreide staatsmagt te verleenen, welke de kroon vóór de afkondiging der constitutie bezat. Tevens bragt hij een besluit op het papier, waardoor in naam des Konings amnestie werd toegekend aan de voorstanders der constitutie.

Toen dit echter den 30sten September 1823 door den Koning verworpen werd, nam Calatram over Gibraltar de wijk naar Engeland, waar hij zich bezig hield met de studie der regtsgeleerdheid, alsmede met die der Britsche geschiedenis en wetgeving. Zijne tegenstanders hadden de grofste smaadheden voor hem ten beste en noemde hem den doodgraver der constitutie.

Na de JuIij:revolutie werd hij lid van de besturende Junta te Bayonne, maar trok, na de mislukte onderneming van Mina, weder naar Bordeaux. Het „estatuto real”, den 10den April 1834 door Martinez de la Rosa uitgevaardigd, riep hem en andere uitgewekenen naar Spanje terug, waarna hij assessor werd in het hoogste geregtshof voor Spanje en Indië. Hij wist echter de gematigdheid zóó weinig in acht te nemen, dat hij na den opstand der nationale garde te Madrid tegen het ministérie Toreno alleen door het optreden van Mendizabal aan den kerker ontkwam.

Toen een gedeelte der bezetting van Ildefonso in den nacht van den 12den op den 13den Augustus 1836 de constitutie van 1812 opdrong aan de Koningin en na het aannemen daarvan het ministérie Isturitz aftrad, werd Calatram voorzitter van het nieuwe bewind, doch de omstandigheden waren hem te sterk. Verkeerde maatregelen en verlegenheden volgden elkander op, — de geldelijke nood werd allengs grooter, en hij verloor meer en meer het vertrouwen.

Hij oefende ten laatste eene soort van dictatorschap, waarnaar de Koningin en zelfs de wetgevende magt zich moest voegen. — Geen wonder alzoo, dat oproerige officieren van Espartero den 17den Augustus 1837 de aftreding van het ministérie verlangden. Calatram ontving zijn ontslag, doch zag zich vervolgens door onderscheidene gewesten voorgedragen als lid van den Senaat. De Koningin deed hem zitting nemen voor de provincie Albacete, doch hij had nu al zijn invloed verloren en overleed te Madrid den 24sten Februarij 1846.