Cadalso (Don José de ), een Spaansch dichter, werd geboren den 8sten October 1741 te Cadix uit een adellijk geslacht, studeerde te Parijs, waar hij eene uitgebreide kennis van de nieuwe talen verwierf, en oefende zich daarin verder gedurende zijne reizen door Engeland, Frankrijk, Duitschland, Italië en Portugal. In 1762 trad hij in militaire dienst en onderscheidde zich in den oorlog tegen Portugal zoozeer, dat de commandérende general, graaf van Aranda, hem tot vleugel-adjudant benoemde. Hij klom op tot kapitein, majoor en escadronschef en vertrok in 1779 met een regiment naar het leger, dat Gibraltar hield ingesloten. Hier werd hij bevorderd tot kolonel en in den nacht van den 27sten op den 28sten Februarij gedood.
Tot zijne werken behooren het treurspel ,,Sancho Garcia’’, dat hij in 1771 onder den naam van Juan del Valle uitgaf, — voorts „Los eruditos a la violeta (1772)”, en zijne „Poesias (1773)”, terwijl na zijn dood „Las cartas marruecas (1820)”, eene navolging van de „Lettres Persanes”, in het licht verschenen. Ook bestaat er eene uitgave van zijne gezamenlijke werken. Zijne lyrische gedichten en vooral zijne Anacreontische oden hebben hem eene eervolle plaats bezorgd op het gebied der Spaansche letterkunde.