Broeken (De) of de Bloksberg (Mons Bructerus) is de aanzienlijkste top van het Harzgebergte en verheft zich in het graafschap Stolberg-Wernigerode tot eene hoogte van 1160 Ned. el. Hij vormt het middelpunt van het Brocken-gebergte, dat eene oppervlakte beslaat van ongeveer 2 □ geogr. mijlen. De Broeken heeft eene bolvormige gedaante, doch is aan de noordzijde steiler dan aan de zuidzijde.
In zijne nabijheid verheffen zich de Heinrichshöhe, de Königsberg, de Wormberg en de Achtermannshöhe, die alle iets meer of minder dan 1000 Ned. el hoog zijn en desgelijks eene bol-volmige gedaante hebben. Een belangrijke uitlooper van den Broeken is de Bruchberg, die zich in eene zuidwesteljjke rigting voortspoedt en tusschen Osterode en Herzberg een einde neemt. Uitloopers van minder belang strekken zich uit naar het noorden, zuiden en noordoosten. Op het Brockengebergte ontspringen de Ocker, de Radau, de Eckerendellse, die naar de Weser vloeijen, en de Holzemme en de Bode, die hare wateren naar de Elbe voeren.
De Broeken is ontstaan door eene opstuwing van het graniet, dat de lagen van het overgangsgesteente deed splijten, zoodat zijne granietmassa omgeven is door gneis, glimmer, leisteen en graauwak. Voorts vindt men er gabbro en dioriet, benevens vele ertsen, alsmede belangrijke venen in de dalen van het gebergte.
Deze berg is voorzeker van weinig beteekenis in vergelijking met de reusachtige berggevaarten van Zuid-Duitschland, maar hij verheft zich zoo indrukwekkend en geheimzinnig uit de vlakte, dat de Noord-Germaansche volkeren hem als de woonplaats der góden beschouwden. Daar verhieven zich altaren, aan hen gewijd, en de priesters en wigchelaars verzamelden er de sidderende menigte. Toen het Christendom er doordrong, bleef de Broeken nog geruimen tijd de plaats, waar men in het geheim offeranden bragt aan de oude góden, bepaaldelijk op den 1sten Mei, den grooten feestdag onzer Heidensche voorvaderen. Daardoor ontstond de sage van den heksen-sabbath, die in de 16de en 17de eeuw algemeen was verspreid: men meende, dat de tooverkollen uit alle oorden der wereld zich alsdan op een bezemsteel derwaarts begaven, om feest te vieren met den duivel.
Talrijke reizigers trekken des zomers naar den top van den Broeken. Van verschillende zijden kan men dat gevaarte bestijgen, maar vooral is de weg van Ilsenburg derwaarts, langs de watervallen der bekoorlijke Ilse, zeer aan te bevelen. Nadat men aanvankelijk onder hooge naaldboomen heeft voortgewandeld, ziet men deze door laag struikgewas, en eindelijk door barre granietklompen vervangen. Ook wordt de weg van Schierke over Elend naar den top des Brockens door velen gevolgd. Doorgaans is zijne kruin van November tot Julij met sneeuw bedekt; zij heeft een omvang van een ½ uur gaans en draagt eene herberg, die aldaar in 1800 gesticht, in 1859 verbrand en in 1860 weder opgebouwd is. Ook heeft men er een houten toren geplaatst met 80 trappen, die den beklimmer een fraai uitzigt verschaft over de omliggende gewesten. De gezigtseinder is er echter slechts zelden onbeneveld.
De gemiddelde warmtegraad van het jaar is er 1° R. en 4,7° lager dan die van het nabijgelegen Wernigerode. Nabij die herberg, het “Brockenhaus” genoemd, vindt men eenige granietblokken, die met de namen “Teufelskansel”, “Hexenaltar” enz bestempeld zijn. Op den top groeit de fraaije “Brockenbloem (Anemone alpina L.)", die er den reiziger door den gedienstigen “Kellner” wordt aangeboden. Somtijds aanschouwt men er het “Brockengespenst”, een spookachtig schaduwbeeld der aldaar aanwezige personen op de oostelijke nevelmassa bij zonsondergang. Ter hoogte van 1000 Ned. el vindt men er het “Brockenfeld”, een uitgestrekten veengrond, die met rotsblokken bedekt is en voedsel verschaft aan de Bode, de Ecker, de Radau en de Ocker.