Brighton, eene stad in het Engelsche graafschap Sussex, aan de Steyne en aan eene baai van den Atlantischen Oceaan, die door Beachy Head (Bevezier) en Worthing-Point is ingesloten, bezit beroemde zeebaden, regelmatig aangelegde straten, fraajje pleinen, prachtige badhuizen en paleizen, een groot aantal kerken, minerale bronnen, gelegenheden voor ontspanning en ongeveer 90000 inwoners. Er is eene goede, versterkte haven, welke 200 kleine schepen bevatten kan. Merkwaardig is er een hoofd (pier) in zee, dat, bij wijze eener brug op kolommen en ketens rustende, ter lengte van bijna 400 Ned. el in zee is uitgebouwd en aan het einde eene opene zaal draagt, waar de badgasten zich met frissche zeelucht kunnen verzadigen.
Men meent, dat weleer Julius Caesar in de nabijheid van deze stad is aan land gestapt. Zij werd gebouwd door den Saksischen bisschop Brighthelmstone en werd tijdens de heerschappij der Noormannen door Vlaamsche visschers bewoond. In de dagen van Hendrik VIII werd zij door Fransche zeeroovers geplunderd en in 1703 en 1705 door het zeewater overdolven en verwoest. De tegenwoordige stad was geruimen tijd een gering visschersdorp, totdat een Engelsch geneesheer de geneeskracht van het zeewater daar ter plaatse roemde, en de Prins-regent, later koning George IV, het besluit nam, om er de baden te gebruiken. Nu was Brighton weldra het geliefkoosde zomerverblijf en uitspannings-oord der Londensche aristocratie, zoodat deze stad, waar zich vaak 100000 badgasten vereenigen, weldra eene der fraaiste steden van Engeland werd. Te Brighton scheepte Karel II na den slag van Worchester (1651) zich in, om de vlugt naar Frankrijk te nemen, en Lodewijk Philips, in 1848 uit Frankrijk verdreven, sleet er de laatste dagen zijner ballingschap.