Bourges, de hoofdstad van het Fransche departement Cher, is zeer bevallig gelegen ter plaatse, waar de Auron en de Eure zich vereenigen. Zij verrijst uit eene welbebouwde vlakte en vertoont zich als eene ouderwetsche stad. Zeer fraai is er de met 2 torens versierde hoofdkerk in spitsboogstijl; voorts behooren er tot de merkwaardigste gebouwen het aartsbisschoppelijk paleis, het stadhuis, het hôtel der praefectuur en het slot, voorheen de verblijfplaats der hertogen van Berri, en van 1839 tot 1845 die van don Carlos, den Spaanschen troonpretendent.
Men vindt er verder een groot en een klein seminarium, eene hooge school (collége), eene openbare boekerij, een muséum, onderscheidene geleerde genootschappen en eene académie universitaire, in 1466 door Lodewijk XI gesticht. Er zijn omstreeks 27.000 inwoners en een aantal fabrieken.
Bourges is het oude Avaricum, dat in het jaar 42 vóór Chr. door Caesar veroverd werd en ten tijde van Augustus als hoofdstad van Aquitania prima den naam van Bituricae ontving. In de 5de eeuw werd zij door de Gothen ingenomen, en later behoorde zij eerst tot Neustrië en daarna tot Aquitanië. In de middeleeuwen was zij beroemd als de hoofdstad van het landschap Berri en als de zetel van geleerdheid en rijkdom. Van de 6 Bituricensische conciliën of kerkvergaderingen is de laatste de merkwaardigste, omdat koning Karel VII (1438) er den voorzittersstoel bekleedde en de regten der Gallicaansche Kerk verdedigde. In die dagen was zij meermalen de residentie des Konings. Gedurende de godsdienst-oorlogen werd zij door Montgomery voor de Calvinisten veroverd (1562), maar weldra was zij weder in de magt van den hertog van Guise, terwijl zij zich in 1694 aan Hendrik IV onderwierp. Hier werd in 1849 het groote staatsprocès gevoerd tegen hen, die aan het oproer van Mei 1848 hadden deelgenomen, zooals Blanqui, Louis Blanc, Barbès, Albert, Raspail enz.