Een Fransch generaal, werd geboren te Pau den 22sten April 1816. Zijn vader sneuvelde als overste in den Griekschen vrijheidsoorlog, en hij zelf, opgeleid aan de militaire school te St. Cyr, trad in 1836 als 2de luitenant in dienst.
In 1837 werd hij bij het corps Zouaven geplaatst, een jaar later tot lste luitenant en in 1842 tot kapitein bevorderd. Later werd hij ordonnans-officier van koning Lodewijk Philips, in 1846 bataljons-commandant, in 1851 overste, en in 1854 brigade-generaal. In den Krimoorlog onderscheidde hij zich aan het hoofd van het 1ste en 2de regiment Zouaven met generaal Aurelle de Paladines in den slag aan de Alma. Na het eindigen van dezen oorlog werd hij met een commandement in de Gironde belast, toen ter beschikking gesteld van den gouverneur-generaal van Algérië en in 1857 tot divisie-generaal bevorderd. In den oorlog met Oostenrijk streed hij dapper in den slag bij Solferino en werd daarna commandant van de lste divisie garde-infanterie te Parijs. Bazaine had er destijds het opperbevel der garde, en toen deze zich aan het hoofd van het 4de legercorps plaatste, werd hij tijdelijk door Bourbaki vervangen.
Deze nam in 1870 met de garde deel aan de veldslagen bij Metz en werd in deze vesting ingesloten. De vruchtelooze poging, om op den 31 sten Augustus 1870 door den ijzeren kring der belegeraars te breken, werd onder de leiding van Bourbaki ondernomen. Met hulp en op aansporing van een Londenschen avonturier, Reguin genaamd, ontsnapte hij in den aanvang van October uit Metz en begaf zich naar Engeland, om er met de voormalige Keizerin te raadplegen, en keerde toen naar Frankrijk terug, waar hem het opperbevel over het Noorderleger (hoofdkwartier Rijssel) werd opgedragen. De toestand van dat corps was zoo ellendig, dat hij er aanvankelijk niets mede verrigten kon, zoodat hij deswege berispingen ontving van Gambetta — alstoen minister van Oorlog —, waarna hij zijn commandement nederlegde en zich ter verantwoording naar Tours spoedde.
Na de nederlaag van Aurelle de Paladines werd hij aan het hoofd gesteld van het overschot van diens manschappen en vormde daarmede het Oosterleger bij Besancon, dat 150000 man telde en in last kreeg, om Belfort te ontzetten en den Elzas te heroveren. Hij zag zich echter door generaal Werder gestuit en door oprukkende Duitsche corpsen bedreigd. Terwijl hij nu met een ellendig verzorgd leger te midden van sneeuw en ijs moest terugtrekken, ontving hij eene tijding van Gambetta, dat ook hij voor een verrader werd gehouden. Dat was te veel voor den dappere: hij drukte een pistool af tegen de slaap van het hoofd, om een einde te maken aan zijne vertwijfeling. De wonde, hoe vreeselijk ook, was echter niet doodelijk, en Bourbaki droeg het bevel over aan generaal Clinchant, die genoodzaakt was, om met 80000 man zich op de grenzen van Zwitserland te laten ontwapenen. Ook Bourbaki werd derwaarts gebragt, waar hij weldra in zoover herstelde, dat hij weder naar Frankrijk kon terugkeeren. Hij behoorde tot de dapperste generaals van het tweede Keizerrijk, maar het ontbrak hem zoowel aan veldheerstalent als aan een goed georganiseerd leger, om zijne laatste onderneming tot een gewenscht einde te kunnen brengen.