Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Botta

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Carlo Giuseppe Guglielmo Botta, een Italiaansch dichter en geschiedschrijver. Hij werd geboren den 6den November 1766 te San Giorgio del Canavese in Piémont, studeerde te Turijn in de geneeskunde, hield zich vooral bezig met ontleed- en kruidkunde, maar legde zich, na het uitbarsten der groote Fransche omwenteling, met ijver toe op staatkunde en geschiedenis.

Hij werd één van de ijverigste voorstanders der volksvrijheid en deswege in 1792 in den kerker geworpen. Toen hij 2 jaren later zijne vrijheid herkreeg, begaf hij zich naar Frankrijk, nam dienst als officier van gezondheid bij het Fransche leger, en kwam met dit laatste weder in zijn vaderland. Hier ontwierp hij een plan tot hervorming van Opper-Italië, maar het behaagde Napoleon niet, daarop eenige acht te slaan.In 1797 was hij lid der expeditie, door laatstgenoemde naar de Ionische eilanden gezonden, en na­zijn terugkeer werd hij met Carlo Aurelio Bossi en Carlo Giulio lid van het voorloopig bestuur, dat men vervolgens met den naam van “II triumvirato de’ tre Carli” bestempeld heeft. Bij de komst der Russen in 1799 moest hij Italië verlaten, maar na den slag van Marengo keerde hij derwaarts terug en werd er lid van den “Consulta” van Piémont. Toen dit land in eene Fransche provincie herscha­pen was, werd Botta afgevaardigd naar het Wetgevend Ligchaam te Parijs en haalde er zich door zijn verzet tegen de geweldenarijen van Napoleon het ongenoegen van dezen op den hals. In het jaar 1814 stemde hij voor de vervallen-verklaring van dien Keizer, maar werd, als buitenlander, na de restauratie uit het Wetgevend Ligchaam verwijderd Gedu­rende de Honderd dagen werd hij rector der academie te Nancy, en na de tweede restau­ratie van die te Rouaan.

Later legde hij deze betrekking neder en vestigde zich te Parijs. Eerst in 1830 ontving hij de vergunning, om in zijn vaderland terug te keeren en ontving er een pensioen van 4000 livres, maar hij begaf zich weder naar Frankrijk en overleed te Parijs den loden Augustus 1837. Twee Franschen, twee Italianen en twee Engelschen hebben er een gedenkteeken ter zijner eere doen verrijzen. Hij heeft een groot aan­tal werken uitgegeven: tot deze behooren zijne beroemde “Istoria della guerra dell’ independenza degli stati uniti d’America (Parijs 1809)” en zijne voortreffelijke “Storia d’Italia dal 1789 al 1814 (Parijs 1809)” waardoor hij den vijfvoudigen prijs der Academia della Crusca ver­wierf. Voorts noemen wij nog zijne “Histoire des peuples d’Italie (Parijs 1825, 3 dln)”, zijne “Storia d’Italia dal 1490 al 1814 (Parijs 1832, 20 dln)”, en van zijne gedichten een epos in 12 zangen, getiteld “II Camillo o Vejo conquistata (Parijs 1806)”.

Paul Emile Botta, een uitstekend oudheid­kundige en den zoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 1802, studeerde in de natuur- en geneeskunde en volbragt reeds op jeugdigen leeftijd eene reis rondom de wereld, gedurende welke hij vele belangrijke voor­werpen verzamelde. In 1830 begaf hij zich naar Egypte en trad er in dienst van Mehe- med Ali, die hem toevoegde aan de expeditie naar Sennaar. In 1833 keerde hij van daar terug met eene verzameling van 10- of 12000 insecten en een duizendtal huiden van vogels en viervoetige dieren.

In 1834 begaf hij zich wederom naar Egypte en Sennaar en in 1836 van hier over de Roode Zee naar Arabië (Yemen), waar hij 3 jaar vertoefde en met goed gevolg ten behoeve van den Jardin des plantes werkzaam was. Hij was tevens consul te Alexandria en gaf eene beschrij­ving uit van zijne togten in het Oosten. Vervolgens zond de regeering hem als con­sulair agent naar Mossoel, waar hij te mid­den der Assyrische bouwvallen langs de Tigris merkwaardige oudheidkundige ontdek­kingen deed. Hij begon zijne opgravingen in het voorjaar van 1843, en zijne nasporingen over het Assyrische “keilschrift” ver­schenen onder den titel “Mémoire de l’écriture cunéiforme assyrienne (Parijs 1848)”. De Fransche regering ondersteunde met ijver zijne bemoeijingen. Flandin, een ervaren teekenaar, werd derwaarts gezonden en aan eene met zorg gekozene commissie van des­kundigen de taak opgedragen, om de uitgave voor te bereiden van een werk, dat onder den titel “Monuments de Ninivé, découverts et décrits par Botta, mesurés et dessinés par Flandin” in de jaren 1849 en 1850 in 5 dln te Parijs is in het licht verschenen.

Dit werk kost 1800 francs. De verzamelde overblijfselen der oude Assyrische grootheid werden in het Louvre geplaatst. Nadat Botta talrijke moeijelijkheden overwonnen had, was het voor Nouet, zijn opvolger in het consu­laat te Mossoel, gemakkelijk, de begonnen nasporingen voort te zetten. Botta werd ver­volgens Fransch consul te Jerusalem, — daarna consul-generaal te Tripolis, en keerde wegens zijne geschokte gezondheid in 1868 naar Frankrijk terug, waar hij in Januarij 1870 te Achères bij Poissy overleed. Behalve de reeds genoemde heeft hij ook andere wer­ken uitgegeven, en schoon zijn roem als oudheidkenner niet kan halen bij die van Layard, toch komt hem de eer toe, dat hij de eerste schreden heeft gedaan op den weg der Assyrische archaeologie.

< >