Onder dezen naam vermelden wij:
Pieter Both, Nederlandsch gouverneur-generaal in Indië. Hij werd geboren te Amersfoort, voer ter zee en bragt het zoover, dat hem in 1599 het opperbevel werd toevertrouwd over 9 schepen, die naar Oost-Indië zeilden. In 1601 kwam hij met 7 rijk-bevrachte vaartuigen terug, en werd in 1609 derwaarts gezonden met 13 schepen. Hij vond er de grootste verwarring, maar wist daaraan weldra een einde te maken, waarna hij met kloek beleid van 1610 tot 1612 als gouverneur-generaal regeerde. Nadat hij er het Nederlandsch gezag op onderscheidene eilanden uitgebreid en bevestigd en de Nederlandsche handelsbelangen bevorderd had, keerde hij den 2den Januarij 1615 met 4 schepen huiswaarts. Drie van deze leden schipbreuk bij het eiland Mauritius, en Pieter Both vond daarbij den dood in de golven. Een kegelvormige berg op Mauritius draagt nog altijd zijn naam.
Andries en Jan Both, twee broeders en tevens beoefenaars der schilderkunst. De eerste werd geboren te Utrecht in 1609, de tweede aldaar in 1610. Zij genoten eerst het onderwijs van hun vader en daarna van Abraham Bloemaert, waarna zij eerst naar Frankrijk en toen naar Rome trokken, om er hunne oefeningen voort te zetten. Jan schilderde voortreffelijke landschappen in de manier van Claude Lorrain, en deze werden door zijn broeder op eene uitmuntende wijze gestoffeerd. Zij vertoefden langen tijd in Italië en leverden een aantal hoog-gewaardeerde doeken. Andries kwam in 1650 op eene ongelukkige wijze in het water om het leven, en nu keerde Jan naar het Vaderland terug, waar zijne schilderijen duur werden betaald. Hij heeft ook een aantal etsen geleverd en overleed in 1665. — Op het Trippenhuis te Amsterdam vindt men van deze twee broeders “Een Italiaansch boomrijk en bergachtig landschap", en van Jan Both “Een gezigt bij een Italiaanschen stal”, — voorts heeft men stukken van die twee schilders in het Koninklijk Kabinet te ’s Hage, in het Louvre te Parijs, en elders.