Bonn (Andréas), een uitstekend Nederlandsch genees- en ontleedkundige, werd geboren te Amsterdam den 17den Junij 1738, studeerde aldaar en vervolgens te Leiden in de geneeskunde, verwierf er de doctorale waardigheid en begaf zich toen naar Parijs. Na zijn terugkeer vestigde hij zich te Amsterdam en werd er weldra hoogleeraar in de ontleed- en heelkunde aan het Athenaeum. Als curator van het legaat van Monnikhof deed hij belangrijke prijsvragen uitschrijven, die doorgaans op eene voldoende wijze werden beantwoord.
Hij was ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut en van onderscheidene geleerde genootschappen, en overleed te Amsterdam den 2de September 1817. Zijn ontleedkundig kabinet is aangekocht ten behoeve der Leidsche hoogeschool. Van zijne ontleed- en heelkundige werken noemen wij zijn “Thesaurus ossium morbosorum (Beschrijving en afbeelding van zieke beenderen, Amsterdam 1783, 4° met afbeeldingen).” — Zijn veelbelovende zoon Andréas Coenraad, aan de hoogeschool te Leiden tot doctor in de geneeskunde bevorderd en wegens geleerde verhandelingen tot lid benoemd van onderscheidene genootschappen, overleed in jeugdigen leeftijd.